Het gebied rondom Kédougou wordt bewoond door een etnische mix van Peul, Bassari en de Bédik. De Bassari en Bédik komen alleen hier en in een paar dorpjes net over de grens van Guinee voor. Het cultureel erfgoed van deze bevolkingsgroepen is zo uniek dat het gebied op de werelderfgoedlijst van Unesco is geplaatst. De dorpjes zijn prachtig gelegen in de uitlopers van het Fouta Djalon gebergte. Je vindt hier prachtige groene natuur in een bergachtige regio van bossen en watervallen.

Bandafassi & Éthiwar

Gelegen aan de rode weg van aarde van Kédougou naar Salemata ligt het dorpje Bandafassi. Gelegen aan de voet van de heuvels is het dorp vooral het startpunt voor een tocht naar het Bédik dorpje Éthiwar dat op ongeveer anderhalf uur lopen bovenin de heuvels ligt. Bij ons bezoek was er slechts één kampement om te overnachten. Campement Le Bédik ligt ongeveer zeshonderd meter ten westen van het dorpscentrum. De eigenaresse Leontina behoort zelf tot de Bédik stam en kan je veel vertellen over het gebied en de tradities. Ook kan zij een wandeltocht regelen naar Éthiwar, Iwol, Andyel of één van de andere traditionele Bédik dorpjes in de heuvels.

De bedik is een volk dat zijn oorsprong heeft in Guinee en Mali. Ze zijn daar honderden jaren geleden weg gevlucht en hebben hier boven op de berg, in de Pays Bassari een nieuw bestaan opgebouwd.

Ibél & Iwol

Net als Bandafassi ligt het dorpje Ibél aan de voet van de heuvels en het is het startpunt voor een wandeling naar het Bédik dorpje Iwol. Een flinke wandeling van  ruim een uur omhoog de heuvels in brengt je naar Iwol waar de tijd lijkt te hebben stil gestaan. Bezoek het dorpje met een gids die je makkelijk regelt bij één van de twee kampementen in Ibél. Voor omgerekend vier tot zes euro lopen ze met je mee en kunnen ze je introduceren bij de dorpelingen, wat je bezoek een stuk makkelijker maakt. De Ibél hebben hun eigen taal en spreken nauwelijks frans en al helemaal geen engels. De gids kan dus meteen als tolk optreden bij je bezoek. 

Bovenop de vierhonderd meter hoge heuvels heb je een prachtig zicht. De Bédik, één van de etnische minderheden in Senegal, leven hier nog steeds volgens de oude tradities. De bijnaam van de Bédik is ‘bewoners van de gelukkige vallei’, dit omdat ze enorm veel feestvieren. Bij je bezoek aan Iwol is het de gewoonte dat je een cadeau meeneemt in de vorm van kola-noten en stukken zeep. Veel van de (oudere) vrouwen hebben een stokje door hun neus en enkelen lopen rond met ontblote borsten. 

Ibél ligt negen kilometer verder van Kédougou dan Bandafassi. Gedeelde taxi’s rijden dagelijks de route naar Salemata en stoppen in beide dorpjes. Heb je weinig bagage dan behoort een motortaxi ook tot de mogelijkheden. Naar de Ibél dorpjes in de heuvels is geen gemotoriseerd vervoer, deze zijn alleen met de benenwagen te bezoeken.

Foto’s: Maarten van de Biezen