Akagera National Park is het grootste beschermde waterrijke gebied van Centraal Afrika en het laatste overgebleven toevluchtsoord voor diersoorten in Rwanda die zich hebben aangepast aan het leven op de savanne. Het is ook het enigste park in het land waar je de big five kan zien.
Het park ligt in het noordoosten van Rwanda, aan de grens met Tanzania. Het landschap wordt gedomineerd door savanne vlaktes, moerassen en kleine meren langs de Kagera rivier, de rivier waarnaar het park vernoemd is.
De glooiende hooglanden, uitgestrekte vlaktes en moerasomzoomde meren bevatten een ongelooflijke biodiversiteit en zeldzame soorten zoals de schoenbekooievaar. In totaal herbergt het adembenemende landschap van Akagera duizenden grote zoogdieren en meer dan 480 vogelsoorten.
Olifanten, neushoorns, giraffen, leeuwen en nijlpaarden zijn de grootste zoogdieren die in het park voorkomen. Ze worden vergezeld door onder meer buffels, zebra’s, waterbokken, verschillende antilope soorten en bavianen.
In het noorden liggen uitgestrekte savanne vlaktes met leeuwen, buffels en zebra’s. Het zuiden staat bekend om de giraffen, neushoorns en bijzondere vogels. Luipaarden en hyena’s leven in het park maar worden zelden waargenomen.
Om de 2 jaar wordt er in Akagera een wildtelling gedaan en bij de meest recente in 2019 werden er 13.500 dieren geteld. In 2017 waren dat er 12.000.
Park met een roerig verleden
Het nationale park Akagera is tegenwoordig bijna onherkenbaar in vergelijking tot slechts 20 jaar geleden, toen de natuur in het park op het punt stond om voor altijd verloren te gaan. Hoewel de vrede eind jaren negentig na de genocide van 1994 eindelijk werd hersteld, begon daarmee de ondergang van Akagera. Vluchtelingen die na de genocide naar Rwanda terugkeerden moesten vechten voor hun voortbestaan. Ze wenden zich tot de bossen voor hout en jaagden op de wilde dieren voor vlees. De leeuwen populatie werd bijna helemaal uitgeroeid en ook de neushoorns verdwenen van de vlaktes.
Het wild maakte plaats voor tienduizenden langhoornige runderen. Hierdoor verdween ook de biodiversiteit en daarmee het toerisme en de werkgelegenheid. Het park stond letterlijk op de rand van de afgrond, wat het verhaal van de opleving van Akagera nog opmerkelijker maakt.
Toen in 2010 het beheer van het park werd overgenomen door de Zuid Afrikaanse organisatie African Parks werd het roer omgegooid en startte een jarenlang traject om Akagera weer te laten herleven. Dit resulteerde tot de terugkeer van 18 zwarte neushoorns in 2017. De dieren waren op dat moment al 10 jaar verdwenen uit het park. In 2019 volgde nog eens 5 zwarte neushoorns die in Europa waren gefokt.
Ook de leeuwen werden geherintroduceerd met een eerste groep in 2015 gevolgd door twee mannetjes leeuwen in 2017. Dit om de genetische diversiteit te vergroten. Sinds 2017 is de groep leeuwen verdrievoudigd. Na de geboorte 8 welpjes in 2019 en 2 in 2020 zijn er nu meer dan 40. Nu de stroperij de laatste jaren vrijwel gestopt is zijn ook de andere wildpopulaties weer aan het groeien.
Bezoek Akagera National Park
De ingang van Akagera ligt op slechts 2 uur rijden van de hoofdstad Kigali. Sinds kort is er een complex voor bezoekers die niet in het park overnachten en zijn de Ruzuzi Tented Lodge en Karenge Bush Camp geopend. Het park is elke dag open van 6 tot 18 uur.
Naast de standaard safari’s worden er ook boot en nachtsafari’s aangeboden. De bootsafari naar het Ihema meer is met name aan te raden voor vogelaars. Tussen de nijlpaarden en krokodillen zijn er vele soorten te spotten. Elke dag vaart de boot 4 keer uit, maar je kan ook een boot voor jezelf huren.
Ga je liever vissen dan kan dat op het Shakani meer. Het is ook toegestaan om het park met je eigen 4×4 te bezoeken en er is een auto te huur voor wie niet over eigen vervoer beschikt, maar toch zelf door het park wil rijden.
Beste tijd voor een bezoek aan Akagera
De beste tijd om Akagera te bezoeken is afhankelijk van wat je wil zien. In het droge seizoen van juni tot september is het droog en stoffig in het park. Het is wel de beste tijd om het grote wild te spotten. Door het korte droge gras en de beperkte plekken waar water te vinden is zijn de dieren makkelijker te zien. Het is ook de warmste tijd van het jaar met temperaturen rond de 30 graden.
Vogelaars kunnen hun hart ophalen tussen het korte regenseizoen in oktober en november. Het park kleurt weer groen en wordt deze maanden bezocht door vele migrerende vogelsoorten.
Het noorden van het park is alleen toegankelijk in de maanden juni tot en met augustus en half december tot en met februari. De rest van het jaar is het onbegaanbaar vanwege overstromingen en hevige regenval.
Meer info en actuele toegangsprijzen op de website van African Parks.