Het nationale park Digya ligt aan de westelijke oevers van het Voltameer in Ghana. Het 3475 vierkante kilometer grote park is met name interessant voor de reiziger die wat van de bekendere bestemmingen wil afwijken. Dit park wordt vanwege de moeilijke toegankelijkheid maar weinig bezocht.
Het landschap van het park bestaat uit golvend terrein met bossen en zandstenen inselbergen. Een inselberg is een geïsoleerde rotsheuvel die plotseling opsteekt uit het landschap. De bossen van Digya zijn prachtig en bestaan uit een combinatie van galerijbos en savannebos.
Je treft er 6 soorten primaten waaronder de veel voorkomende zwart-witte colobusapen. Het park kent na Mole de grootste populatie olifanten van Ghana. Verder zijn er diverse soorten antilopen te zien. In het waterrijke gebied leven ook nijlpaarden, zeekoeien en otters, maar deze zijn vaak moeilijk te spotten.
Unieke Afrikaanse wildernis
Digya bezoek bezoek je echter niet om veel wild te zien. De voornaamste aantrekkingskracht heeft het gebied vanwege de afgelegen ligging waar je je ver van alles midden in een echte Afrikaanse wildernis waant.
Vogelliefhebbers kunnen genieten van de vele soorten die er rondvliegen. De laatste telling leverde tijdens een 9 daagse expeditie door het park 236 soorten op, maar over het algemeen wordt aangenomen dat er ruim 300 soorten voorkomen. Onder andere Verreaux’ oehoe, bleekkopnegervink (mag die naam nog?), Afrikaanse dwerguil en diksnavelkoekoek kun je er van je lijstje vinken.
Digya National Park is het op één na grootste nationale park van Ghana. Het was in 1900 het eerste beschermde wildgebied van het land en kreeg in 1971 de status van nationaal park.
Bezoek Digya National Park
Digya is toegankelijk vanuit het stadje Atebubu, hier is ook het wildlife office waar je je bezoek aan het park regelt. Om het park te bezoeken zal je over een goede 4×4 moeten beschikken. Wij pikken onze gids op in het dorpje Kwame Danso die ons de route naar het park wijst. De weg bestaat aan een aaneenschakeling van potholes die na een regenbui vol komen te staan met water wat het tot een interessant ritje maakt. De weg houdt op bij een smalle rivier die we per kano oversteken, waarna we te voet verder gaan.
Het is toegestaan om onder toezicht van rangers in het park te kamperen. Je zal dan wel alle benodigdheden zelf mee moeten nemen.
Wij laten ons vertellen dat je het park ook vanuit het zuiden kan bezoeken via Donkorkrom waarbij je het park verder kan verkennen per 4×4. Ook hier kan je wandelsafari’s maken en eigenlijk mag een kanotocht over de Sene rivier bij een bezoek niet ontbreken.
De voorzieningen voor bezoekers zijn momenteel nog vrij beperkt en er zijn nog geen accommodatie mogelijkheden. Wel is de Wildlife Division momenteel bezig om het park meer toegankelijk te maken.
