Het nationale park Bamingui-Bangoran maakt deel uit van een netwerk van natuurreservaten en beschermde gebieden in het noorden van de Centraal Afrikaanse Republiek. Het grenst onder meer aan het Faune du Gribingui Bamingui reservaat, het Koukourou Bamingui Faunal reservaat het Avakaba Presidential Park Private Reserve en verschillende andere beschermde gebieden die langs de grens met Tsjaad liggen.
Bamingui-Bangoran ligt op 400 tot 500 meter boven zeeniveau en wordt doorkruist door verschillende rivieren, zoals de Bamingui rivier die uitmondt in de Chari rivier. De vegetatie bestaat voornamelijk uit savannebossen met loofbomen die een groot deel van het noordelijke deel van het park beslaan. In het zuidelijke deel van het park vindt je voornamelijk ooi (rivier) bossen. Een groot deel van de rivieroever van de Baningui bestaat uit seizoensgebonden moeras en kleine meertjes.
Bamingui-Bangoran maakt deel uit van de beschermde gebieden van UNESCO MAB. Dit Mens- en Biosfeerprogramma is een in 1971 opgezet programma van UNESCO, met als doel “nieuwe wetenschappelijke kennis voor een evenwichtige relatie tussen de mens en zijn natuurlijke leefomgeving” op te doen. De voordelen van een status als biosfeerreservaat is dat er een netwerk ontstaat, waarbij gewerkt wordt met de lokale gemeenschappen. De mensen in het gebied worden betrokken bij zaken als duurzaam toerisme en educatie op het gebied van duurzame ontwikkeling. Een mooi streven, maar helaas gaat het ondanks goede pogingen hier nog niet altijd helemaal zoals er was bedacht.
Bamingui-Bangoran bezoek je vooral vanwege de prachtige ongerepte natuur waar je bezoek als een echt avontuur voelt. Wat het vaak ook is. Andere reizigers zal je er niet treffen. En de lokale bevolking zal zich verbazen over je bezoek aan dit afgelegen deel van het land.
Vogelparadijs
Met name de vogelliefhebbers kunnen hun hart ophalen in het park. Van de 350 soorten die in de Centraal Afrikaanse Republiek zijn waargenomen, leven er 250 in Bamingui-Bangoran. Vermeldbare soorten zijn onder meer de geelsnavelfrankolijn, vosvalk, bronsnekduif, groene toerako, oehoe, dwergpapegaai, blauwbuikscharrelaar, bijeneter, bonte tok en paradijsvogels.
Het grote wild bestaat onder andere uit luipaarden, wilde honden, leeuwen, verschillende antilopen en de Afrikaanse lamantijn. Reken er echter niet op ze te zien, afgezien van misschien een verdwaalde antilope. Toch heeft dit park naar verluidt een grotere populatie wilde dieren dan de andere nationale parken in de Centraal Afrikaanse Republiek
Bezoek het Bamingui-Bangoran National Park
Momenteel wordt het afgeraden naar dit deel van de Centraal Afrikaanse Republiek te reizen. Kijk je naar het reisadvies van het ministerie van buitenlandse zaken dan geldt dit voor het hele land met uitzondering van de hoofdstad Bangui. In de praktijk is bijvoorbeeld Dzanga Sangha ook veilig te bezoeken en hopelijk geldt dat ook snel weer voor het nationale park Bamingui-Bangoran.
Mocht het weer veilig kunnen dan is het park te bereiken via de stad Ndele en het dorp Bamingui op ongeveer 400 kilometer afstand van de hoofdstad Bangui. In het zuidelijke deel van het park valt de meeste regen tussen mei en oktober. In de noordelijke gebieden zijn juni tot en met september de natste maanden.
