Na een paar drukke dagen in Abidjan had ik behoefte aan iets anders – een plek waar de stadse chaos even plaatsmaakt voor stilte, stofwegen en onverwachte ontmoetingen. Zo kwam ik terecht in Abengourou, een stad in het oosten van Ivoorkust, richting de grens met Ghana. Ik kende de naam vaag, had geen idee wat ik er precies ging doen, maar juist dat trok me aan.
De reis ernaartoe was al een belevenis. Ik zat in een gedeelde taxi met een zangerige motor, drie medepassagiers, een zak rijst tussen mijn benen en kippen in een doos op het dak. De chauffeur draaide reggae op volle sterkte – Bob Marley op z’n Ivoriaans. Na een uur of vijf stapte ik uit in een warme, stoffige stad waar alles net even trager leek te gaan. Heerlijk.
Tussen cacao en koningen
Mijn guesthouse was eenvoudig. Een ventilator op halve kracht, een koud douchekopje dat er meer uitzag als decoratie en een piepklein terras met uitzicht op niets. Maar toch voelde het meteen goed. Ik liep veel door de stad, bezocht het koninklijk paleis van de Agni (een van de grootste Akan-volken in West-Afrika), en leerde over hun rituelen en tradities.
Die ene brommerlift
Op een warme middag, toen ik wat rondstruinde zonder echt doel, kwam er een jongen op een gammele brommer naast me rijden. Hij keek me aan met een grote grijns en vroeg:
“Tu veux voir des bananes?”
Ik moest lachen. Maar goed, ik had geen plan en wel tijd. Dus ik knikte. Hij gebaarde naar het zadel en ik sprong achterop.
We reden over stoffige wegen, langs velden vol groene gewassen, tot we uitkwamen bij een kleine plantage net buiten de stad. Daar stond zijn moeder onder een afdakje, met een houtskoolvuurtje waarop ze bananen roosterde – van die stevige, zoete soort die je hier overal eet. Ze gaf me er een, gewoon zo, zonder iets te zeggen.
Daarna volgde een rondleiding. Hij liet me de cacaobomen zien, wees trots op zijn stuk land. En we praatten – hij in gebrekkig Frans, ik in mijn beste steenkolenfrans – over van alles. Werk, familie, reizen. En toen ik later iets wilde geven voor de banaan of de lift, zei hij alleen maar:
“Toi et moi, on est frères maintenant.”
“Jij en ik, wij zijn nu broers.”
Sindsdien stuurt hij me af en toe een berichtje met foto’s van zijn land, of van zijn brommer, die inmiddels een nieuwe uitlaat heeft.
Bezoek Abengourou
Abengourou is geen plek met to-do-lijstjes of Instagram waardige trekpleisters. Maar juist dat maakt het mooi. Hier word je niet vermaakt, je mag gewoon meedoen – even verdwijnen in het ritme van het dagelijks leven, tussen cacao, geiten en gesprekken onder een mangoboom.
Ik kwam voor niets specifieks – en vertrok met een paar herinneringen die ik alleen hier had kunnen maken.
Abengourou heeft geen grote hotels met zwembad en ontbijtbuffet, maar er zijn wel degelijk fijne plekken om te overnachten als je het simpel en betaalbaar wilt houden. Drie aanraders:
Auberge Agni
- Locatie: Dicht bij het centrum, op loopafstand van de markt.
- Prijs: Ongeveer 6.000–8.000 CFA per nacht (€9–€12).
- Wat je krijgt: Een nette kamer met ventilator, douche (soms koud water) en vriendelijk personeel. Er hangt een relaxte, dorpse sfeer.
- Pluspunt: Ze maken ’s ochtends sterke koffie, precies wat je nodig hebt na een warme nacht.
Hôtel Konan
- Locatie: Iets buiten het centrum, rustig gelegen.
- Prijs: Rond de 10.000 CFA (€15).
- Wat je krijgt: Een ruime kamer, airco (als je geluk hebt) en een klein restaurantje op het terrein.
- Pluspunt: Ze hebben wifi, al is die soms sneller in de lobby dan op je kamer.
Guesthouse Chez Mamadou
- Geen officiële site, maar locals kennen het. Vraag ernaar bij de markt.
- Prijs: Vaak onder de 5.000 CFA (€7,50), afhankelijk van het seizoen.
- Wat je krijgt: Basic kamer, bucket shower (emmer met water), maar je wordt behandeld als familie.
Wat mag je niet missen in de omgeving van Abengourou?
Abengourou ligt in het hart van het cacaogebied. Vraag bij je guesthouse of ze iemand kennen die je mee kan nemen naar een plantage. Je ziet hoe bonen worden geoogst, gefermenteerd en gedroogd – en als je geluk hebt, krijg je een slokje cacaowijn. Let op: dit is geen georganiseerde excursie. Alles gaat op z’n Afrikaans – rustig aan, spontaan, en met een glimlach.
Museum van primitieve kunst: Een verrassend mooi klein museum dat zich richt op traditionele Afrikaanse kunst en religieuze objecten. Denk aan maskers, houten beelden, muziekinstrumenten en rituele gebruiksvoorwerpen uit verschillende regio’s in Ivoorkust.
Koninklijk Paleis van de Agni: je hoeft geen fan van geschiedenis te zijn om dit indrukwekkend te vinden. Vraag om een lokale gids die kan de betekenis en symboliek uitleggen. Iets wat echt wat toevoegt aan je bezoek. En met een beetje geluk kan je een glimp opvangen van een ceremonie of raadsoverleg.
Uitstapje naar Niablé: een uurtje rijden ten oosten van Abengourou, vlakbij de grens met Ghana. Het is een levendig grensdorp met markten, veel streetfood en een boel bedrijvigheid. Een leuke dagtrip als je even iets anders wilt zien.
Lokaal riviertje (Pont N’zi): net buiten de stad ligt de rivier de N’zi. Je kunt er picknicken, locals zien vissen of gewoon zitten onder de bomen met een koud zakje bissap (hibiscusthee). Vraag bij je guesthouse naar een mototaxi. Het is een fijn plekje voor een rustige middag.