Op het vaste land van Afrika is Banjul de hoofdstad met de minste inwoners. De compacte stad met zo’n 35.000 inwoners ligt op een vierde deel van een klein eiland in de mond van de Gambia rivier.
Dat is meteen de reden dat de drie vierkante kilometer grote stad niet groter kan groeien. De rest van het eiland bestaat uit moerassige mangrove gebieden die bij vloed onder water komen te staan, het Tanbi Wetlands Reserve.
Het heeft er toe geleid dat veel overheidsgebouwen en ambassades zich hebben gevestigd in de grotere en nog steeds groeiende steden als Serekunda en Brikama. Hierdoor kunnen delen van de stad soms wat slaperig overkomen. Hier vind je dan ook niet de drukke chaos zoals in veel andere grote Afrikaanse (hoofd)steden.
Veel toeristen bezoeken de stad dan ook als een dagtrip vanuit hun onderkomens aan de Senegambia strip, waar alles veel beter is ingericht op het toerisme. Vanwege de kleine oppervlakte zijn alle bezienswaardigheden op loopafstand en kun je die inderdaad prima binnen een dag bekijken.
Toch heeft de stad zijn charme met de oude koloniale gebouwen die worden afgewisseld met modernere kantoorgebouwen die geen van allen hoger zijn dan twee of drie verdiepingen. Een middagje op je gemak ronddwalen door de straten van Banjul mag dan ook zeker niet ontbreken bij een bezoek aan Gambia.
De enigste echt drukke plek is de Liberation Avenue en dan met name het stuk tussen de Albert Markt en het punt waar de brug over de Gambia rivier begint. Toch mag je dit zeker niet missen, omdat hier een paar van de mooiste plekken van de stad zijn.
Arch 22
Een goed startpunt om de stad te verkennen is het 35 meter hoge Arch 22 monument. Kom je via de Banjul-Serekunda Highway dan kun je deze niet missen gezien deze over de weg staat als je de stad binnenrijdt. Het grote monument is ontworpen door de Senegalese architect Pierre Goudiaby ter herinnering aan de coup in 1994 door voormalig president Jammeh.
De toegang is vijftig Dalasi (€3,00) en het enorme bedrag is het waard voor het mooie uitzicht dat je hebt vanaf de boog. Jij kijkt uit over de stad, het water van de Gambia rivier en de mangrove bossen. Je vindt hier ook nog een klein winkeltje met toeristische snuisterijen. Fotograferen binnen in Arch 22 is verboden, maar foto’s maken van het uitzicht is geen probleem.
Albert Market
Een bezoek aan de Albert Market mag bij een bezoek aan Banjul niet ontbreken. In de verder slaperige stad is het hier in de wirwar van smalle steegjes een drukte van belang. Je vindt de ingang naar de markt op Liberation Avenue net voor de brug over de Gambia rivier naar Barra.
Gun jezelf de tijd om hier rond te dwalen tussen de kraampjes die van alles verkopen. Je kunt het zo gek niet verzinnen of het ligt hier ergens op de markt uitgestalt. Even bijkomen kan ook bij de verschillende eetstalletjes. Probeer dan zeker traditionele Gambiaanse gerechten zoals Dodoma of Yassa.
Onderdeel van de Albert Market is de Banjul Craft Market waar je traditionele Afrikaanse kunst en houtsnijwerk kan kopen.
Het nationale Museum
Het grootste museum van het land is het National Museum of The Gambia. Het werd in 1985 geopend door voormalig president Jawara in een groot oud gebouw waar voorheen de, alleen voor blanken toegankelijke, Bathurst Club was gevestigd. In het museum maak je een reis door de geschiedenis van het land. Er zijn veel oude foto’s en traditionele kleding en maskers te bekijken. Hoewel het geheel er een beetje gedateerd uitziet, blijft het een interessante plek om een uurtje te bezichtigen. En misschien is het gedateerde juist wel de bedoeling van een museum…
Independence Drive
Heb je nog tijd over dan kun je een wandeling maken langs de Independence Drive en de Marina Parade. Dit zijn een paar van Banjul’s oudste straten en je vindt er een aantal mooie gebouwen. Zoals het gerechtsgebouw, het Edward Francis ziekenhuis en het indrukwekkende State House. De verblijfplaats van president Barrow en helaas niet toegankelijk voor het publiek. Ook het bezichtigen waard zijn de oude moskee en de St Mary kathedraal. Loop je nog iets verder door dan kom je bij het July 22 plein waar het regeringsgebouw staat.
Bezoek Banjul
Kom je uit het noorden dan zal je bij Barra de veerpont over de Gambia rivier moeten nemen om in Banjul te komen. Een chaotisch tafereel, maar wel een typische Afrikaanse ervaring. Vanwege de drukte kan het vaak ook nog eens uren duren voor je aan boord raakt. Heb je geen eigen vervoer en niet teveel bagage, dan kan je ook naar de overkant met één van de kleinere boten en kano’s die worden aangeboden door de lokale bevolking. Dit is echter niet per sé goedkoper en zeker niet veiliger, hoewel de veerpont zelf ook geen prijs voor veiligheid verdient. Zie je dit niet zitten dan kun je omrijden via Farafenni waar sinds kort een brug over de rivier is. Voormalig dictator Jammeh was bezig met plannen om ook een brug naar Barra te bouwen, maar die plannen zijn met het nieuwe bewind (voorlopig) in de ijskast verdwenen.
Gedeelde taxi’s naar Bakau en Fajara vertrekken bij het Nationale Museum. En gedeelde taxi’s naar Serekunda, Kololi en Brikama vindt je bij de rotonde op de Freedom Lane en Rene Blain Street.
Alle toeristische highlights liggen op maximaal dertig minuten lopen van elkaar, maar een gedeelde taxi behoord ook tot de mogelijkheden. Een ritje binnen de stad zou niet meer moeten kosten dan vijftig Dalasi.
De stad is dus prima te bezoeken voor een dagje vanuit je onderkomen aan de kust. In Banjul is de keus in accommodatie een stuk kleiner. Wij vonden bijvoorbeeld het Princess Diana Hotel en Radio Syd Guesthouse goede (budget) opties.
Vanaf het GTSC Depot bij Kanifing (buiten de stad) rijdt er elke dag een directe bus naar Dakar, de hoofdstad van Senegal.
(Foto’s Maarten van de Biezen)