Het is een mooie zonnige dag als we uit Lilongwe vertrekken. Het regenseizoen is inmiddels aangebroken, maar gelukkig houdt dat hier in dat je het met een gemiddelde van twee uurtjes regen per dag wel hebt gehad. We fietsen door Malawi, ook wel bekend als het warme hart van Afrika.
Ik heb voor 50 dollar een nieuwe fiets gekocht van Chinese makerlij. Bij de eerste benzinepomp probeer ik de voorband op te pompen die meteen explodeert.
We zijn onderweg naar Senga Bay. Een plaatsje dat ligt aan het Malawimeer. Het meer ligt in de Grote Slenk in zuidelijk Afrika en werd ontdekt door de befaamde Schotse ontdekkingsreiziger en missionaris David Livingstone.
Senga Bay
Na twee dagen fietsen komen we aan bij een eenvoudige camping op het strand. Morgen is mijn verjaardag en die hebben we ingepland als rustdag. Die begint al goed als ik wakker wordt door mijn buurvrouw die dapper een aanval van een baviaan probeert af te weren. Dit doet ze door al gillend met een lege colafles op hem in te timmeren. Het mag niet baten. Al snel gaat de aap er vandoor met de broodzak.
Om het leed wat te verzachten huren we een waterfiets en gaan samen met de buren onderweg naar Lizard Island dat op zo’n 2,5 kilometer voor de kust ligt. Denken de dames eerst nog dat we een grapje maken, op het moment dat we ongeveer op de helft peddelen slaat bij hun opeens het besef toe dat we het toch echt menen.
Het rotseilandje is vooral bekend om zijn grote populatie varanen. En aangekomen zien we er al meteen twee van de rotsen duiken vluchtend voor de indringers. Aangemoedigd door het gekwetter van honderden vogels leggen we onze waterfiets aan.
Het eilandje is een bekende hotspot om te snorkelen en we gaan dan ook op zoek naar de meest waanzinnig gekleurde cichliden. Dit is een vissoort die veel in het Malawimeer voorkomt en ook in Nederland erg populair is bij Aquariumhouders.
Vluchten naar het toilet gebouw
Na een prachtige dag slaat het weer ‘s nachts totaal om. Het begint te stortregenen en de donderklappen vliegen ons rond de oren. Mijn tent houdt het een half uur vol tot de eerste plassen water zich binnenin beginnen te vormen. Ook krijg ik het tentdoek niet meer van me afgeschud. Dat ik nu zelf rechtop zit is de enige reden dat de tent nog ‘overeind’ staat.
Ik besluit te vluchten naar mijn reisgenoot/ buurman en duik met mijn slaapzak zijn tent in. Na een uurtje lijkt het weer wat rustiger te worden en we dommelen zowaar het dromenland weer in.
Tot we opeens zittend naast elkaar wakker worden. De storm is weer aangewakkerd en we moeten de tentstokken vast houden om te voorkomen dat ook deze tent het begeeft. Het is een verloren strijd…
Snel pakken we onze belangrijke spullen bij elkaar en vluchten het toiletgebouw in.
Terwijl een grote rat door het gebouw rondhuppelt wachten wij zittend op een toiletpot, met de voetjes in de lucht het eind van de storm en de nacht af.
Cheesecake
Er is ons ter ore gekomen dat er bij Nhakota Khota een pottery is die cheesecake verkoopt. Dus wat er over is van de tenten wordt opgebroken, de tassen gepakt en we stappen weer op de fiets. Al snel klinkt het bekende ‘Hello, hello, Mzungu terwijl een nieuwe groep kinderen zo lang als ze kunnen met ons probeert mee te rennen. Eén voor één wordt het groepje kleiner tot ook de laatste 3 met de beste conditie afhaken.
Tegen de avond is het lastig om een geschikte kampeerplek te vinden en we besluiten uiteindelijk maar aan te kloppen bij een dorpje langs de weg om te kijken of we daar de tent mogen opzetten.
Het lijkt er verdacht stil tot we opeens een groepje vrouwen zien staan. Deze schrikken echter zo van ons dat ze een huis invluchten en zich niet meer laten zien. Op naar het volgende dorp dan maar waar we terecht kunnen in een schoollokaal. Hier leggen we tussen de duizendpoten, springspinnen en rondvliegende vleermuizen ons matje neer voor de nacht.
Weer op de vlucht
Het is kerstavond, maar een grote groep mieren, die ook nog eens gemeen bijten, heeft niet in de gaten dat het een bijzondere dag is.
We hebben net een uitgebreide kerstmaaltijd op en zijn de tent in gekropen om uit te buiken. Het begint met één mier maar er volgen er al snel meer. De eerste golf weet ik nog van me af te slaan met de Lonely Planet, maar al snel is het niet meer te houden en rits ik de tent open voor een vluchtpoging. Voor de tent zie ik tot mijn schrik een enorme zwarte massa krioelen en weet niet hoe snel ik de tent weer moet sluiten. Geen goed idee. Ik wordt inmiddels op een aantal plekken gemeen gebeten.
Mijn fietsmaatje Jack, nieuwsgierig geworden naar alle commotie begint inmiddels een beetje paniekerig te roepen dat ik uit de tent moet komen. Verscholen onder mijn slaapzak storm ik uiteindelijk dan toch maar naar buiten ervoor zorgend dat mijn voeten niet langer dan een halve seconde de grond raken terwijl ik over de duizenden mieren een veilig heenkomen zoek. Al rond dansend trek ik mijn shirt uit om ook daar de laatste gemene bijters uit te verwijderen.
Nadat ik vrij ben van het ongedierte draai ik me om en zie dat de tent compleet bedekt is met tienduizenden mieren. Het is één zwarte bewegende massa en er is letterlijk geen stukje tentdoek meer te zien. Gelukkig kan ik voor de tweede keer bij Jack de tent induiken. Echter niet voordat we die voor de zekerheid een tiental meters verplaatst hebben.
De volgende morgen wordt ik fijn gewekt door een eenzaam achtergebleven mier die me vrolijk in mijn grote teen bijt. Vrolijk kerstfeest.
Bananencake?
In Kande raken we aan de praat met een local over het beroemde ‘Malawi Gold’. Omdat ik nog nooit gerookt heb en ik ook niet van plan ben daar nu mee te beginnen besluiten we een spacecake te bestellen. Eind van de dag wordt deze geleverd en we zoeken een rustig stukje strand uit om naar de sterren te kijken. Heel voorzichtig nemen we een paar kleine hapjes. ‘Voel jij al wat? Nee, jij dan? Nee…’ Niet veel later hebben we driekwart van de cake op en keren we met een volle buik terug naar de tent.
De volgende dag komen we onze verkoper tegen en vertellen hem gekscherend dat we iedereen laten weten dat hij hele goede bananencakes kan bakken, maar dat je voor ‘Malawi Gold’ toch echt bij een ander moet zijn.
Smekend vraagt hij om een herkansing en inderdaad later op de dag krijgen wij een nieuwe bananencake gepresenteerd.
Hij wilde deze keer blijkbaar geen risico nemen want na een paar hapjes onder de sterrenhemel beginnen de giechelbuien. Ik weet niet of het een normaal effect is, maar om de meest simpele dingen liggen we in een deuk.
Met pijn in de buik van het lachen lopen we terug naar de camping. Langs de nachtwaker, de resterende halve cake verbergend achter de rug. Ook nadat we de nachtwaker zijn gepasseerd. Nee die ziet hij vast niet …
De volgende ochtend fietsen we naar Nkhata Bay. Zonder ontbijt op zak besluiten we dan maar de rest van de bananencake op te eten.
Hierdoor flitsen we al lachend over de heuvels en langs het meer. Eenmaal op de bestemming aankomen storten we echter totaal in. De benen voelen als pap en halverwege een flesje cola vallen we gestrekt achterover op een leeg marktkraampje. Tussen de kraampjes vol met groente en fruit treffen de locals nu opeens twee half bewusteloze toeristen.
Een half uur later voelen we ons ongeveer sterk genoeg om een camping te zoeken. Omdat we de puf niet meer hebben om de tent op te zetten huren we deze keer een strandhut op een prachtige plek aan het water. Een leuk experiment dat ‘Malawi Gold’. Maar wel één die we bij een eenmalig iets laten.
Nkhata Bay is het eindpunt van onze fietstocht en ik ruil mijn fiets in voor een Djembe, die nu bij mij in de huiskamer staat.
(Foto’s Maarten van de Biezen)