Het noorden van Guinee-Bissau is één grote cashew plantage. Af en toe afgewisseld met een dorpje. Bissau, dat aanvoelt als een groot dorp weet mijn hart te stelen en in het zuiden wordt het pas echt interessant met dichte jungle, chimpansees en compleet geïsoleerde dorpjes waar blanken zich maar zelden laten zien. Dit deel van Guinee-Bissau behoort tot één van de mooiste stukken van de fietstocht.
Mijn fietsroute door Guinee-Bissau:
Visum Guinee-Bissau: Van tevoren aanvragen. Komend vanuit Senegal kan dit het makkelijkste in Ziguinchor. Wordt ter plekke meteen afgehandeld en neemt doorgaans nog geen 15 minuten in beslag. Benodigdheden, paspoort, 1 pasfoto en de visumkosten. November 2014; 20.000 CFA. Aanvragen in Dakar is ook een mogelijkheid, maar hier zijn de kosten hoger en wachttijden langer.
Beste reistijd Guinee-Bissau: december t/m februari. Het regenseizoen loopt van juni tot oktober. Reizen over alles dan de hoofdwegen is dan vrijwel onmogelijk. De maanden daarvoor is het erg warm met temperaturen rond de 35 graden. De maanden december t/m februari zijn goed te doen en kun je de fietstocht afsluiten met het swingende carnaval in de hoofdstad Bissau.
Reisadvies Guinee-Bissau: Er zijn veiligheidsrisico’s en reizen in het grensgebied met Senegal wordt aangemerkt met alleen ‘noodzakelijke reizen’. Dit vanwege landmijnen en spanningen tussen het leger en rebellen in de Casamance. In de praktijk is Guinee-Bissau een vriendelijk land om doorheen te reizen. De landmijnen in het grensgebied zijn voor een fietser geen probleem mits je op de doorgaande wegen blijft. Misschien dus in dit stukje even niet wildkamperen. Spanningen tussen het leger en de rebellen in de Casamance zijn nooit op toeristen gericht. En natuurlijk zijn er sporadische incidenten, maar de kans dat je in Amsterdam wordt overvallen of je zakken worden gerold is in mijn mening vele malen groter. De politieke situatie is in Guinee-Bissau niet bijzonder stabiel, dus hou dat in de gaten. Hier vind je het huidige reisadvies van het ministerie van buitenlandse zaken.
Dagboek: Nederland – Mali:
2011/29/01 Varela – De stranden bij Varela zijn uitgestrekter en groter dan de stranden die ik tot nu toe heb gezien. Maar toch ben ik ’s ochtends de enige persoon die erop rondloopt. Ik moet het zand delen met een eenzame koe. Overal langs de kust staan half vervallen bouwwerken die nog uit betere tijden stammen. Guinée Bissau is herstellende van een aantal (burger) oorlogen en momenteel bevind het zich in kalmer vaarwater. Het campement waar ik verblijf heeft in vroegere dagen nog ruim 300 vluchtelingen opgevangen en heeft nu een doorstart gemaakt als campsite/ hotel. Hier ontmoet ik een paar VN medewerkers uit Bissau die hun vrije dagen gewoonlijk in Varela doorbrengen. Van het één komt het ander en ’s middag’s rij ik opeens in een VN voertuig naar één van de uitgestrekte zandstranden in het gebied. Nadat de zon in de zee is gezakt krijgen we een 3 gangen diner en staat er voor het eerst in Afrika een stuk taart als dessert op het menu ! .. Yum..
2011/30/01 Varela – Ingoré – Vandaag moet ik via dezelfde weg terug naar Sao Domingo’s. Dat is op zich niet heel erg, het is een mooie route dwars door de jungle en op de heenweg heb ik er de helft niet van gezien omdat ik meer op de weg aan het letten was en ook nog moest doortrappen om voor het donker aan te komen. Nu heb ik alle tijd en fiets ik op mijn gemak onder de bomen door. Onderweg steek ik weer een bruggetje over dat met losse planken aan elkaar lijkt te zitten. Dat de oversteek niet altijd goed gaat blijkt wel als ik naast de brug het restant van een vrachtwagen in het water zie liggen. Na een veilige oversteek gaat het gehobbel verder over het junglepad. Zonder het te merken trilt hier één van de bouten waarmee mijn bagagedrager aan het frame zit langzaam los. Achteraf heb ik de schroef waarschijnlijk zelfs horen vallen, maar ik ging er op dat moment vanuit dat het een steentje was die door de spaken schoot.
In Sao Domingo’s kom ik opnieuw langs het draadje dat over de weg is gespannen en wordt mij weer gevraagd om het feestje te sponsoren van die week. Er is in het dorp iemand overleden en dat wordt gevierd met geslachte koeien en heel veel palmwijn. Om dat te bekostigen wordt iedere voorbijganger om een kleine donatie gevraagd. Nou had ik twee dagen terug al wat in de pot gestopt en heb ik nu alleen maar groot geld bij me. Geld geven aan de doden is één ding, maar ze daarbij om wisselgeld vragen wordt waarschijnlijk toch wat lastig. Ik vertrek dus zonder opnieuw te doneren en fiets door in de richting van Ingoré.
De 50 kilometer over het zandpad hebben toch meer tijd gekost dan ik had verwacht en ik red het niet om voor het donker Ingoré te bereiken en besluit in een dorpje ervoor bij een huis aan te kloppen. Ik vraag of ik de tent mag opzetten naast hun huis, maar ze hebben nog een lege kamer binnen waar ik mijn slaapmat & slaapzak kan uitrollen. Het geluk wil dat dit het huis is van de plaatselijke bakker en er daardoor vers brood in overvloed is.
2011/31/01 Ingoré – Bissau – Na een ontbijt van vers brood en attaya (thee) fiets ik in de richting van Bissau. De weg is inmiddels weer prima en het tempo zit er lekker in. Rond het middaguur stop ik bij een restaurant waar het me 5 minuten kost om duidelijk te maken dat ik graag een colaatje wil en vervolgens ben ik nog eens 10 minuten kwijt als ik uitleg dat ik ook wel een bordje rijst met vis lust. Op één of andere manier was het voor mevrouw maar moelijk te bevatten dat ik een restaurant binnenstap en graag wat zou willen eten…
Nadat ik uiteindelijk in de keuken de pan met rijst en de pan met vis heb aangewezen (de enige menukeuze) kwam er daadwerkelijk even later een bord voor me op tafel. Hoera !!
Dankzij twee nieuwe bruggen over de rivier is de rest van de rit een makkie. 5 jaar terug moest je nog over met de pont en dat hield toen uren wachten op de oevers in. Nu fiets ik soepel langs het tolpoortje en over de brug heen. De oude veerboot blijkt ook nog aanwezig en ligt half verzonken voor de oever weg te roesten.
In Bissau neem ik mijn intrek bij een duitser die een aantal kamers verhuurd. Die ken ik nog van mijn eerste trip hier en vooral het zwembad in de achtertuin maakt de keuze om weer hier te overnachten vrij makkelijk.
Next; Mijn visum voor Guinee (Conakry) gaat pas de 14e in dus ik ben van plan voor die tijd nog een rondje door Guinee Bissau te maken. Het is de bedoeling om na de regenwouden in het zuiden weer een stukje terug naar het noord-oosten te fietsen en dan daar de grens met Guinee over te steken om vervolgens via de Fouta Djalon weer af te zakken in de richting van Freetown.Van wat ik begrepen heb is er buiten de hoofdsteden zelden electriciteit/ internet te vinden dus mogelijk blijft het weer even stil op de site.
2011/02-01 / 2011-02-07 Bissau – Terwijl ik dit schrijf zit ik in het opkomende zonnetje op een balkon midden in Bissau. De hoofdstad is een beetje een tragisch verhaal. Vervallen huizen en loshangende stroomdraden zijn stille getuigen van betere dagen. Het wegdek vol gaten, het kapot geschoten presidentiele paleis en half ingestorte gesloten winkels. Bissau is niet één van Afrika’s successen.
Toch bevalt het me hier prima. Het centrum is zo klein dat je in een uurtje alle hoeken hebt gezien en op straat wordt je met rust gelaten. Slechts een enkele keer wordt de aandacht gevraagd door een straatverkoper die telefoonkaarten, pannen of tubes tandpasta aanbied. Ook zijn er nog de jongens die klaar staan om je schoenen te poetsen. Heel nuttig, zij het niet dat ik op een nieuw paar slippers rondloop.
Ook is Bissau anno 2011 één van de laatste hoofdsteden waar geen stromend water en electriciteit te vinden is. Naast het huis van de vice premier is er slechts een enkel huis aangesloten op het ‘electriciteits netwerk’. De rest van de stad zit in het donker of is afhankelijk van eigen generatoren.
Drie keer raden waar ik zit.. De VN medewerkster die ik in Varela heb ontmoet heeft mij uitgenodigd bij haar te overnachten. Een aanbod dat ik natuurlijk niet kan afslaan. Omdat het erf grenst aan die van de vice-premier hebben ze een kabeltje kunnen doortrekken en is het huis één van de weinige lichtpuntjes in Bissau geworden. De vice premier heeft de eletriciteit toch niet nodig. Hij is het land ontvlucht uit angst opgepakt te worden in verband met weer één of ander machtsspelletje.
2011/02-04 / 2011-02-06 Bijagos Archipelago – Ik heb een kort uitje gemaakt naar Bubaque. Het hoofdeiland van de Bijagos archipel. Samen met Tim, een fin die inmiddels al lange tijd in Portugal woont en ik in Varela ben tegengekomen heb ik de tijd voornamelijk doorgebracht met luieren onder de palmbomen op het strand en genietend van een drankje bij het zwembad.
De Bijagos is een eilandengroep die lange tijd geisoleerd is geweest van de buitenwereld. Beschermd door ondiepe doorgangen en gevaarlijke getijden hebben de mensen een eigen cultuur ontwikkeld die grote verschillen heeft met die van het vaste land van Guinee Bissau. Over de eilanden heersen een koning en een koningin die niet getrouwd zijn. De koning voor de mannenzaken en de koningin voor de vrouwen. De verschillende dorpen hebben gewoonlijk een vrouw als chief (burgemeester) en de vrouwen zijn ook de eigenaren van de huizen. eerlijk is eerlijk, ze zijn ook degenen die ze bouwen.
In het huwelijk heeft de man weinig te vertellen. Om op te vallen bij de dames kopen de potentiele bruidegommen zoveel rijst en nuttige spullen als ze zich kunnen veroorloven in de hoop op die manier in de smaak te vallen. Maar als de bruid haar keuze gemaakt heeft, heeft de man het nog steeds niet voor elkaar. Mocht de bruid niet zwanger raken binnen een jaar of iemand maakt een beter bod, dan mag de bruid haar man dumpen en het met een ander proberen.
De meerderheid van de eiland bewoners leeft nog steeds op deze traditionele manier. De eilandgroep bestaat uit zo’n 90 eilanden waarvan er een stuk of 20 bewoond zijn. Nog geen handvol wordt bezocht door ‘het vaste land’.
Het hoofdeiland, Bubaque heeft in het verleden wel europese invloeden gekend. Op verschillende plaatsen zijn koloniale gebouwen opgetrokken. Een deel hiervan is echter nooit voltooid en de huizen die wel afgebouwd waren zijn inmiddels vervallen tot ruïnes.
Het blijkt dat inmiddels ook de harmattan is gaan waaien. Een met de wind meegevoerde ‘wolk’ komend vanuit de Sahara vol stof en zand. Hierdoor is de blauwe lucht niet meer te zien en alles verder dan een honderdtal meters is maar net zichtbaar door een rood, bruine waas. Het is de ene dag erger dan de andere en ik had niet verwacht dat de harmattan zover zuidelijk zou komen. Ik kan me alleen maar voorstellen hoe het nu in de woestijn zelf moet zijn..
Het lijkt nuttig voor het luchtvaart verkeer dat af en aan vliegt op het stukje gras dat de landingsbaan moet voorstellen. Terwijl we op het strand liggen land er achter ons een sportvliegtuigje. 5 minuten later komt er een speedboot aangevaren die wordt volgeladen met dozen en nog geen 10 minuten later is het vliegtuigje weer weg.
Wij vragen ons af wat er op deze manier vervoerd wordt. De levensmiddelen komen gewoonlijk per boot naar de eilanden en er zit vast geen rijst in de dozen. We besluiten maar niet te nieuwsgierlig te zijn.
Guinee Bissau is één van de grootste doorvoerhavens van drugs ter wereld. Deels omdat er zo goed als geen controle is en deels omdat de enkele controle die er wel is gewoonlijk wel de andere kant wil opkijken voor een handje vol francs.
Na drie dagen eilandleven is het weer retour met de boot naar Bissau. Even voelt het alsof ik in de Carribean rondvaar terwijl grote speakers op het dek worden geinstalleerd en er Kaap Verdische muziek over de golven klinkt. De trip van 4 uur is dan ook in no-time voorbij en voor ik het weet staan we weer aan land en ben ik herenigd met mijn fiets die ik gestald had bij mijn gastgezin. Het wordt weer tijd voor wat kilometers !
08-02-2011 / 11-02-2011 Bissau – Bissau is de eerste hoofdstad die me goed bevalt. Het lijkt meer op een groot dorp en er heerst een relaxte sfeer. Ontbijt met echte koffie bij de bakker op de hoek, het 25 meter zwembad tussen de palmbomen en de terrasjes die ’s avonds worden opgezet onder de mangobomen zorgen ervoor dat ik langer blijf hangen dan geplant. Het is een ritme waar ik makkelijk inrol en zonder dat ik het doorheb vliegen de dagen voorbij. Als ik Tim (mede reiziger Bijagos) uitzwaai die terug vliegt naar Portugal begint het bij mij ook te dagen dat weer eens verder moet. Met een salsa les en een portugees feestje neem ik afscheid van Bissau en maak ik me weer gereed om op de fiets te stappen.
12-02-2011 Bissau – Bolama – Een portugees feestje met sangria’s en letterlijk in vuur en vlam staande drank is waarschijnlijk niet de beste manier om een reisdag voor te bereiden. Maar ik heb het geluk dat de boot naar Bolama pas begin van de middag vertrekt.
Afgelopen woensdag is een andere fietser Bissau binnen komen rollen. Robert uit Washington. Ik heb hem al eerder ontmoet in Ziguinchor (Senegal). Onze routes volgden van dat punt over verschillende wegen, maar we hebben afgesproken om elkaar indien mogelijk onderweg nog eens te ontmoeten. Terwijl ik naar een lunchafspraak wandel zie ik hem toevallig de stad inrijden en na een drankje diezelfde avond in de bar besluiten we om een paar dagen met elkaar op te fietsen. Onze geplande routes blijken in ieder geval voor het eerste stuk overeen te komen en we plannen ons vertrek op zaterdag met als eerste stop Bolama.
Voor het zover is ga ik nog met Sara (gastvrouw Bissau) mee naar een toneelstuk over mensenrechten in Guinée Bissau. Hier versta ik helemaal niets van, maar de acteurs spelen hun rol zo goed dat de boodschap duidelijk doorkomt. Een vrouw die mishandeld wordt door haar man krijgt nergens gehoor. Niet bij haar ouders & vrienden. Ook een toevlucht tot voodoo helpt niet. Van de politie en rechtbank hoeft ze ook niets te verwachten. Uiteindelijk slaat haar man haar letterlijk dood. Gelukkig is het nu een toneelspel, maar het is ook de realiteit voor veel vrouwen. Niet alleen in Bissau maar in grote delen van Afrika. Dat er nog een hoop te verbeteren valt blijkt wel wanneer een groot deel van het publiek begint te klappen op het moment dat de vader van de vrouw zegt dat ze bij haar man moet blijven omdat ze getrouwd zijn. Dat wordt later ‘gecorrigeerd’ als de rest van het stuk gespeeld is en er uitgebreid over gediscussieerd wordt.
Nu het toneelstuk is afgelopen gaan we snel terug naar huis, zodat ik de laatste spullen kan inpakken. Een uitgebreid afscheid volgt. Het is verbazingwekkend hoe je je in korte tijd aan een plek kan hechten. Als het elf uur is moet ik echt weg. Het inschepen begint vanaf elf uur en twaalf uur is de verwachte vertrektijd. Dat is al een dag later dan gewoonlijk. Volgens het vaste schema vertrekt de boot iedere vrijdag naar Bolama, maar de president had de boot gisteren zelf nodig als zijn privéjacht en dus vertrekken we nu op zaterdag.
Twaalf uur wordt echter één uur, één uur wordt twee uur en twee uur wordt vier uur. Uiteindelijk vertrekken we om kwart over vier en komen we na ruim 4 uur varen na zonsondergang aan in Bolama. Een enorme choas volgt als iedereen tegelijk de boot probeerd te verlaten en wij wachten even rustig af tot de ergste drukte voorbij is en wij onze fietsen van boord tillen. Samen met een stel geiten verlaten we het schip.
Aankomen in een dorp zonder electriciteit (licht) is niet heel ideaal, maar we hebben geluk en komen iemand op de pier tegen die ons de weg naar het hotel wil wijzen. Een korte fiets/ wandeltocht volgt door de lege straten en tussen oude koloniale gebouwen door.
13-02-2011 Bolama – Tot 1941 was Bolama de portugese hoofdstad van de regio. Na de verhuizing van de regering naar Bissau is Bolama verwaarloost en groeien midden in de oude regeringsgebouwen grote papayabomen door de ingestorte daken naar buiten. Omdat we gisteren in het donker aankwamen besluiten we om een dag te blijven om op ons gemak door de straten te kunnen struinen. In tegenstelling tot de oude koloniale gebouwen zijn de lokale huizen wel goed onderhouden en hier en daar zelfs opgevrolijkt met planten in vrolijke kleuren. Ook lijkt niet iedereen zijn afval maar overal en nergens te dumpen waardoor het dorp voor de verandering eens niet op een afvalstort lijkt.
Tijdens de lunch hoor ik mijn telefoon overgaan en spoed ik me naar mijn hutje. Het blijkt een IJslandse fietser te zijn die nu in Bissau is en bij de salsa leraar logeert. We spreken af de routes via e-mail uit te wisselen en elkaar indien mogelijk onderweg een keer op te zoeken. Gaat vast lukken Gezien hij ook Guinée, Sierra Leone, Mali & Burkina Faso op het lijstje heeft staan.
Na het telefoontje doe ik nog een poging om de rest van de enorme hoeveelheden voedsel naarbinnen te werken. Na een uurtje uitbuiken loop ik opnieuw Bolama in om de andere kant van het stadje te verkennen waar een geheel nieuw arsenaal aan half ingestorte gebouwen op me wacht.
14-02-2011 Bolama – Buba – We nemen de eerste kano vanuit Bolama terug naar het vaste land van Guinée Bissau. Om acht uur staan we op de pier en geheel tegen al onze verwachtingen in worden de fietsen meteen aan boord getilt en nog geen vijf minuten later varen we al naar de overkant. Het is maar een klein stukje en binnen korte tijd staan we aan de andere kant met het gezicht naar een ondoordringbare groene muur te kijken. Een kleine opening geeft aan waar we onze weg moeten vervolgen. We fietsen het smalle pad een stuk af tot we in een dorp uitkomen en de weg iets beter wordt. Het blijft echter flink slingeren om de kuilen te ontwijken en goede stukjes van de weg op te zoeken.
Bij het volgende dorp krijgen we gezelschap van een andere (lokale) fietser wat na een paar minuten tot een bijna botsing leidt. Terwijl ik bergafwaarts plotseling rem om rondom een grote kuil te kunnen fietsen hoor ik vlak achter me een verrast gilletje en zie ik meteen erna iemand met twee wielen in de lucht vlak langs me vliegen. Het blijkt dat de man geen remmen op zijn fiets heeft en om mij te ontwijken moest hij in volle vaart over een hobbel waardoor hij letterlijk gelanceerd werd. Gelukkig komt hij goed terecht en kunnen we hartelijk lachen om het incident. Wel kijk ik in het vervolg extra goed uit naar kuilen en naastliggende hobbels…
Na 77 kilometer over de onverharde weg gehobbeld te hebben stuiten we opeens weer op het asfalt en rijden we rood van het stof Buba in. Buba is een klein dorpje midden tussen de mangroven en we vinden al snel een hotelletje dat uitkijkt over de rivier waarin we het stof van ons afspoelen.
15-02-2011 Buba – Na het ontbijt maken we ons klaar om te vertrekken en bij het ophangen van de fietstassen kom ik erachter dat mijn provisorische verbinding van de bagagedrager met het frame het niet heeft gehouden op de weg van gisteren. Door al het gehobbel zijn de thaiwraps losgeschoten en hangt de drager aan één kant weer los. Ik heb in Bissau al vergeefs naar een schroefje gezocht die zou passen en heb dus niet veel hoop er hier één te vinden. Ik besluit tot een dubbele hoeveelheid thaiwraps met daaromheen een stuk touw gewikkeld. Na deze reparatie kunnen we op pad tot bij het wegrijden Robert opeens een tik hoort. Bij nadere inspectie blijkt dat zijn bagagedrager op precies dezelfde plek een probleem heeft. Is het bij mij nog een losgetrilt schroefje, bij Robert zit die nog perfect op zijn plaats. Echter, bij hem is een stuk uit het frame gebroken, waardoor het nu zijn beurt is voor een loshangende bagagedrager. De wegen in dit stuk van Guinée Bissau zijn super mooi om over te rijden, maar blijkbaar niet al te best voor onze fietsen.
Robert gaat het dorp in om de verbinding aan elkaar te laten lassen en ik besluit een wandeling te maken langs de rivier. Wanneer we beiden op hetzelfde moment terug komen bij het hotel kan ik het laswerk aanschouwen. Er is heel kunstig een stuk betondraad door de schroeflus gedraaid en dat is vastgelast aan het frame. Het bleek dat de bagagedrager van aluminium is en die was inmiddels al half gesmolten voordat ze doorhadden dat dat niet aan elkaar gelast kon worden.
Het eindresultaat ziet er redelijk stevig uit, maar ik ben er niet van overtuigd dat het gaat houden. De rest van de geplande route gaat over gelijksoortige hobbelwegen als die van gisteren. We hebben nu het geluk dat we in een redelijk groot dorp zijn, maar als iets vergelijkbaars midden in de jungle gebeurd zijn we verder van huis…
Na wat overleg raakt ook Robert aan het twijfelen en we besluiten terug te gaan naar de shop om er nog wat extra steunverbindingen op te laten lassen.
Nu Robert een prachtig stukje betondraad op de plek van zijn schroefverbinding heeft zitten en de schroef zelf overbodig is blijkt na enig pas- en meetwerk de schroef precies op mijn drager te passen. Een geluk bij een ongeluk. Met beide fietsen weer in topconditie keren we terug naar het hotel. Het is inmiddels al ver na de middag en we besluiten dat het geen zin meer heeft om nu nog te vertrekken.
En om toch wat te doen te hebben nemen we een duik in de rivier en blijkt het fietsprobleem een ideaal excuus om een middagje te relaxen..
16-02-2011 Buba – Jemberem – Na het ontbijt vertrekken we deze keer zonder problemen en na drie kilometer draaien we van de asfalt weg af voor een nieuwe dag off road fietsen. Het blijkt voor het eerste stuk nog een prima weg te zijn. Nadat we ongeveer op de helft zijn aangekomen rijden we door het laatste grote dorp en veranderd de weg in een smal paadje.
We zien twee slangen op de weg, varen over een brede rivier, vallen om in het mulle zand, moeten een keer of 15 de fiets duwen en regelmatig de voortassen opnieuw vastzetten als die lostrillen door de hobbels. Maar we fietsen ook over één van de mooiste wegen tot nu toe. Tussen de kleine dorpjes met omringende cashewplantages zijn nog grote stukken bos te vinden en in de loop van de middag rijden we het echte regenwoud in. We voelen meteen dat de luchtvochtigheid enorm stijgt en zweten ons de laatste kilometers naar Jemberem. De lift die we krijgen aangeboden door een braziliaanse missionaris slaan we terwijl het zweet over ons gezicht loopt vriendelijk af.
In Jemberem zetten we de tent op onder een grote boom waar net drie apen inzitten en genieten we na een weldadige avondmaaltijd van de junglegeluiden in onze tent. Onderweg bereik ik vandaag ook de 10.000 kilometer sinds mijn vertrek uit Nunspeet !
17-02-2011 Jemberem – Om 05.15 gaat de wekker en gaan we lopend de jungle in. We zijn op zoek naar chimpansees. Gisteravond heeft de gids de plek gevonden waar de apen overnachten en vanochtend is het de bedoeling dat we ze zien ontwaken. Het eerste stuk is goed te doen over een bestaand pad maar daarna lopen we het woud zelf in en moeten we een weg zoeken tussen de bomen, lianen en vegetatie door. Dit wordt enigzinds bemoeilijkt doordat we geen licht kunnen gebruiken wat onze komst zou verraden. Rond half zeven stoppen we op een plek naast een enorme termietenheuvel en blijven daar wachten tot het langzaam licht wordt. Als eerste horen we de chimpansees ontwaken. Rondom horen we kreten en gekraak van takken terwijl de apen door de bomen slingeren. Terwijl de spanning stijgt is er opeens een hels kabaal vlak achter ons waar een chimpansee zich een weg baant door het bos. Enige tijd later zien we hem opeens in een boom omhoog klimmen waarin ook nog twee andere chimpansees wakker worden. Ze zitten op vrij grote afstand, maar de indruk die ze maken is enorm. Net als de beesten zelf. Zo van een afstandje lijken ze niet veel kleiner dan mijzelf te zijn. We blijven enige tijd kijken naar het groepje en horen ondertussen overal om ons heen geluiden die duiden op nog meer apen. De vegetatie is echter te dicht dus het blijft bij het groepje dat we zien in de boom voor ons. Het is genoeg. De hele ervaring van de geluiden in de ontwakende jungle, de spanning tijdens het wachten op de zonsopkomst en de uiteindelijke vreugde bij het spotten van de eerste chimpansee. Zelfs de takken die op de terugweg zo nu en dan in ons gezicht zwiepen kunnen de ‘big smile’ niet van ons gezicht afslaan.
’s Middags lopen we nog een keer met de gids het regenwoud in en banen we ons een weg tussen de dichtgegroeide paden. We horen nog een paar keer de chimpansees om ons heen, maar ze laten zich niet meer zien. Wel zien we verschillende soorten andere apen en een slang die snel van het pad afglibbert. De ervaring om onder de machtige bomen door de dichte begroeing te wandelen is voldoende en we keren na een paar uur vermoeid en voldaan terug naar de campsite. Hier trekken we ons weer terug in onze tenten terwijl boven ons nog steeds verschillende apen door de bomen slingeren.
18-02-2011 Jemberem – Jungle – Ik schrik wakker als er boven mijn hoofd een meningsverschil wordt uitgevochten. Een stel apen maakt een enorme herrie en ik besluit maar eens een kijkje te nemen waar dat allemaal goed voor is. Terwijl ik de tent openrits zie ik nog net de herrieschoppers weg slingeren. Het lijkt een ideaal plaatje tot ik me omdraai en zie dat de helft van mijn tent vol zit met gele natte plekken. Blijkbaar heeft één van de apen over mijn tent zitten piesen..
Niet lang daarna komt Robert naar mij toe met de mededeling dat zijn bagagedrager nu aan de andere kant is afgebroken. Dat moet woensdag op de weg hiernaartoe gebeurd zijn. We besluiten er een meter staaldraad omheen te wikkelen in de hoop dat de fiets het op die manier uithoudt tot het volgende dorp met een lasser. Na een uurtje staaldraad vlechten komt iemand even kijken wat we toch allemaal aan het doen zijn en verteld ons dat het misschien een beter idee is om het te laten lassen. Daar zijn we het natuurlijk helemaal mee eens, maar in een klein dorpje midden in het regenwoud zul je geen lasser vinden.. Toch ?! Doodleuk wordt ons verteld dat er 500 meter verderop een brazialiaanse katholieke missie zit waarvan de pastoor vroeger een mechanicien is geweest. Hij blijkt een complete werkplaats met lasapparatuur, compressoren enz. te hebben.
We fietsen er meteen heen en even later zitten we midden in de afrikaanse jungle opeens aan een braziliaanse bonenmaaltijd.. Na de lunch kost het een kwartier om ons staaldraad kunstwerkje te verwijderen en wordt de verbinding vakkundig vastgelast.
Inmiddels is de dag voorbij gevlogen en besluiten we de tenten in te pakken en die een paar kilometer verderop midden in de jungle op te zetten.
Bij verschillende bevolkingsgroepen is er nog het geloof dat blanken ’s nachts nooit alleen in het bos mogen zijn omdat ze anders de bosgeesten stelen. Het klinkt wat apart, maar de mensen geloven er echt in en zouden er alles aan doen om ons binnen in een huis te laten slapen. Gelukkig is de eigenaar van de campsite moslim, gelooft daar niet (meer) in en wijst ons op de kaart een goede kampeerplek. We verlaten Jemberem en rijden een uurtje over de paden door de jungle. Voorzichtig sluipen we een tiental meters van het pad af waar een open plek is en zetten daar de tent op.
19-02-2011 Jungle – Jemberem – Jungle – Vandaag wordt ik gewekt door de condensdruppels van de ochtendmist die ritmisch op het tentdoek tikken. Nadat de spullen zijn ingepakt besluiten we terug te gaan naar Jemberem om daar te ontbijten en nog een wandeling door de jungle te maken. Onderweg zie ik een enorme vlinder en ik sluip geruisloos stapje voor stapje dichterbij voor een goede foto. Net voor het moment daar is komt er een fietser het pad af geraced en zie ik mij foto de lucht invliegen..
In de loop van de middag stappen ook wij weer op de fiets en rijden naar een ander stuk regenwoud. Ik steek een machette onder de snelbinders voor het geval we een stuk bos moeten vrijmaken en moet het in Nederland nog meemaken dat ik met een machette achterop zonder problemen langs de politie fiets. Eind van de middag komen we in het ‘Caminha forest’ waar we opnieuw de tent tussen de bomen opzetten en in slaap vallen tussen de geluiden van de jungle.
20-02-2011 Jungle – Balana – We vertrekken vanochtend zonder extra bosgeesten in de bagage en rijden het regenwoud weer uit op weg naar de boot die ons naar de andere kant van de rivier moet brengen. Het geplande vertrek van tien uur wordt uiteindelijk elf uur en uiteindelijk stappen we rond het middaguur op de fiets. We worden aangesproken door een man uit Sierra Leone die na een kort gesprekje zich verontschuldigd voor de weersvoorspelling van vandaag. Er wordt 36 graden aangegeven op de radio die hij meedraagt. Het is inderdaad warm vandaag maar de luchtvochtigheid wordt langzaam minder gezien we ons steeds verder van het bos verwijderen. De droge warmte is prima te doen en dorpje na dorpje flitst langs ons heen. De weg is inmiddels prima bereidbaar op een paar stukken met mul zand na. Bij één van die stukken raak ik de macht over het stuur kwijt en schuift de fiets schuin onder me weg. Ik weet me met een sprongetje in veiligheid te brengen, maar kan niet voorkomen dat twee van mijn tassen door het stof tuimelen. De rest van de route verloopt zonder incidenten en rond half zes komen we in Balana aan. We zetten de tent op in de achtertuin van de ‘boswachter’ en duiken nog snel even de rivier in voor het donker wordt.
Volgens de lonely planet gids zouden in dit gebied nog olifanten zijn, dus we hebben goede hoop om vandaag of morgen met de forrest guard op pad te gaan om ze te spotten. Na enig overleg blijkt echter dat het zo’n 4 uur lopen is naar de plek waar ze mogelijk kunnen zijn. De kans daarop is echter minimaal en dan moeten we daarna weer 4 uur terug. Als de tocht door het regenwoud zou zijn waren we meteen gegaan, want dat is zonder olifanten al mooi. Dit is helaas niet het geval en we besluiten dan ook om deze safari over te slaan. Mijn kans op olifanten komt nog wel in Lome (Ghana).
21-02-2011 Balana – Saltinho – Bij het aankleden van de fiets staat me een schok te wachten. Ik merk dat één van de buizen van de bagagedrager door midden is gebroken. Ik repareer het provisorisch met een stuk staaldraad en hoop dat ik het daarmee red tot Quebo, het eerstvolgende grotere dorp met mogelijk een lasser.. Gelukkig lijken de slechtste stukken van de weg inmiddels achter ons te liggen en na 20 kilometer komen we opeens weer uit op een asfaltweg. Het laatste stukje tot Quebo is dan ook zo afgelegd en we vinden inderdaad een lasser die de doormidden gebroken stukken netjes aan elkaar last. Een zorg minder volgen we het asfalt naar de watervalletjes bij Salthinho. Hier kunnen we de tent opzetten vlak bij het water van de rivier en hebben we nog de hele namiddag om de was te doen en te zwemmen. Terwijl de zon onder gaat kook ik mijn maaltijd op de stenen naast de rivier. Robert heeft ervoor gekozen om verderop in het restaurant te gaan eten dus ik heb de stek voor mijzelf. Na het eten neem ik in het donker nog een duik in de rivier en duik ik meteen erna de tent in voor de nacht. Alleen met het geluid van de waterval en de beesten in de jungle. Slechts bijgelicht door het schijnsel van de sterren.
22-02-2011 Saltinho – Savanne – Robert heeft vandaag besloten om op het asfalt te blijven en via Bafata naar Gabu te fietsen. Ik heb mijn zinnen gezet op de offroad route via Boé en Ché Ché. We zeggen elkaar dus gedag en nemen ons voor om elkaar in Gabu weer op te zoeken.
Om zeven uur ben ik klaar voor vertrek en na de eerste tien kilometers op het asfalt sla ik een zijweggetje in die me naar Boé moet brengen. Het begin gaat lekker tot ik bij een stuk ondergelopen wegdek sta. De rivier kabbelt hier over de weg en ik kan niet goed zien hoe diep het is. Na even rondgekeken te hebben zie ik een voetpaadje dat via een bamboe bruggetje over het water loopt en ik besluit om die dan maar te gebruiken. Het bruggetje is echter niet heel stevig dus ik haal alle bagage van de fiets en breng alles in drie ritjes naar de overkant. De weg die volgt loopt door stukken bos met af en toe wat huisjes ertussen. Regelmatig vliegen er grote zwermen vogeltjes op als ik passeer en die worden afgewisseld met kleine hertjes en grondeekhoorntjes. De ochtendmist geeft alles een bijzonder sfeertje mee en ik beleef zo een lekker ochtend fietsen.
Rond een uur of elf komt de zon door de wolken heen en wordt het meteen een stuk warmer. Ook de weg wordt spontaan een stuk slechter en ik hobbel weer als vanouds over de stenen en tussen de kuilen door. Ik kom aan bij een nieuw stuk ondergelopen weg, maar deze keer is er geen weggetje of bruggetje dat er omheen leidt. Terwijl ik de beste route verken komt en een motor met een militair langs die meteen om benzine vraagt. Een aparte vraag voor een fietser dus ik leg hem dan ook maar uit dat ik geen verborgen brandstoftank in mijn frame heb zitten. Teleurgesteld vraagt hij dan maar om geld waarna ik me van de domme houdt. Me wel goed bewust van het grote geweer over zijn schouder en en het feit dat er geen andere mensen in de buurt zijn. Na een paar keer om geld vragen waarop ik hem steevast glimlachend bedank geeft hij het op en mag ik gaan. Ik maak me meteen uit de voeten. Neem niet de tijd om de bagage van de fiets te halen, maar plens met mijn hele hebben en houwen door het water. Gelukkig blijkt het niet erg diep te zijn en hou ik de spullen droog.
Een paar minuten later hoor ik achter me weer een motor en even ben ik bang dat de militair toch heeft bedacht dat hij zo’n makkelijke prooi niet kan laten lopen, maar het blijken twee mannen uit Guinee te zijn die vrolijk zwaaiend voorbij zoefen.
Rond het middaguur kom ik aan bij een kleine markt waar ik stop om de watervoorraad aan te vullen en ik prompt een rijstmaaltijd en handenvol fruit krijg aangeboden. Ik blijf er twee uurtjes zitten in één van de verkoopstalletjes en wacht zo de ergste hitte van de dag af terwijl er om me heen van alles te zien is.
Rond drie uur ga ik toch weer verder. Het is warm, heel warm. Ver in de dertig graden en dat ik heuvel op en af moet en regelmatig gedwongen wordt de fiets te duwen vanwege de slechte weg helpt ook niet mee. Ik zweet liters en moet bij elk huisje aankloppen om om extra water te vragen. Dit leidt soms tot verschrikte reacties van meestal kinderen die jammerend wegvluchten. Blijkbaar komen hier niet zo heel veel touristen. Nadat ik dan de rest van de familie de hand heb geschud kan ik met volle flessen weer verder op pad.
Op het moment dat de zon begint te zakken ga ik op zoek naar een plekje om de tent op te zetten en blijk ik net een gebied met tsee tsee vliegen te zijn ingereden. Ik probeer ze zo goed als het kan van me af te slaan maar kan niet voorkomen dat ik een aantal keer pijnlijk gestoken wordt. Ik wil nog een stuk door fietsen maar de zon zakt steeds sneller en ik heb geen andere keus dan om hier de tent op te zetten. Dat lukt uiteindelijk al springend en wapperend met een handdoek. Ik duik daarna snel de tent in die op de nog warme zandgrond aardig op een sauna begint te lijken. Alles is beter dan buiten blijven en lek gestoken te worden dus ik trek maar een blikje sardientjes open die ik met een stuk brood naarbinnen werk. Het moet maar voldoen als avondmaaltijd. De tent ga ik niet meer uit, zelfs niet om te koken…
23-02-2011 Savanne – Gabu – Rond vijf uur ’s ochtends wordt ik wakker van wat geluiden rond de tent het lijkt alsof er iemand met een plastic zak aan het friemelen is. Ik kan de oorsprong echter niet ontdekken en besluit tot een sanitaire stop. Buiten de tent kruipen tientallen mieren mijn benen op en ik duik snel de tent weer in. Een slecht idee want nu zit ik opgescheept met een zooi mieren in de tent. Ik begin dan ook meteen met het pletten van alle mieren die ik zie en na vijf minuten lijk ik het overgrote deel kwijt te zijn. Een blik op het gaas van de tent verteld me echter dat er buiten nog veel meer over de tent kruipen, maar gezien die niet binnen kunnen komen besluit ik maar weer naar dromenland te vertrekken. Vroeg in de ochtend pak ik alles in met de tent dichtgeritst en spring daarna de tent uit om mijn spullen op de fiets te laden. Dat lukt prima buiten het feit dat ik meteen weer wordt aangevallen door de tsee tsee vliegen. De lege tent versleep ik naar een mieren vrije zone, pak hem daar in en maak me vervolgens snel uit de voeten.
De 15 kilometer naar Ché Ché vallen me zwaar. Zonder een goed ontbijt (het brood heb ik gisteravond opgegeten), de continue aanvallen van tsee tsee vliegen en de slechte weg waar bij ik regelmatig de fiets moet duwen over de rotsen maken de voortgang traag. Eenmaal aangekomen bij het checkpoint in Ché Ché heb ik dan ook de puf niet meer om in discussie te gaan met de militairen en geef ze 500 CFA (€0,80) zodat ze sigaretten kunnen kopen en ik meteen door kan naar de waterpomp. Gelukkig is de weg vanaf hier een stuk beter en nadat ik de rivier heb overgestoken en een paar pakken koekjes heb gekocht is het weer aangenaam fietsen naar Gabu. In Gabu zie ik Robert weer die een paar uur eerder is aangekomen.
24-02-2011 Gabu – Vandaag staan er wat voorbereidingen voor het twaalfde land op het programma. Mijn fiets heeft de afgelopen dagen op de stoffige wegen moeilijk gehad en krijgt een flinke poetsbeurt. Nadat de ketting weer soepeltjes draait is het tijd voor de was. ’s middags moet er nog geinformeerd worden naar de staat van de wegen richting Guinee. Er zijn twee mogelijke grensovergangen en één daarvan zou een flink aantal kilometers minder betekenen in de richting van Labe. Maar dat hoeft niet noodzakelijkerwijs te betekenen dat het ook korter is. Dat heb ik de afgelopen dagen wel gemerkt toen ik kilometers moest lopen. Iedereen lijkt de langere route aan te bevelen, maar niemand lijkt daadwerkelijk de andere route gezien te hebben. Morgen dus maar even verder informeren in Pitche.
Als laatste moet er nog geld gewisseld worden. Een deel van mijn laatste CFA’s wissel ik in en ik krijg voor de 200.000 CFA ruim 3 miljoen francs aangeboden. Zo weet ik dus ook eens hoe het voelt om miljonair te zijn ! Met ruim 400 biljetten van 10.000 & 5000 franc op zak voel ik me een rijk man..
25-02-2011 Gabu – Burumtuma – We fietsen de 30 kilometer naar Pitche waar we verder informeren naar de weg die Guinee ingaat. Via Burumtuma naar Koundara lijkt de beste optie en wordt de weg die we nemen. Een paar kilometer verder houdt het asfalt opeens weer op en rijden we weer over een zandpad. Het bleek dat net voor de onafhankelijkheidsoorlog ze bezig waren het hele stuk te asfalteren maar het project door een bombardement stil is komen te liggen. Nu 35 jaar later zijn ze er nog steeds niet aan toe gekomen om het werk af te maken. Uiteindelijk bereiken we de grens en krijgen een lunch aangeboden van de vriendelijke grensambtenaar. We besluiten hier de tent op te zetten en vinden een prima plekje onder het afdakje van het immigratiekantoor.
Alle foto’s van dit deel van de fietsreis.
Feestdagen: 1 januari – Sterfdag van Amilcar Cabral, 1 mei – Dag van de Kolonisatie, 24 september – Onafhankelijkheidsdag.