Op reis maak je soms onverwachte dingen mee en doe je wel eens dingen die misschien niet heel slim zijn. Meestal loopt het gelukkig goed af. Het kan geen kwaad om in gebieden waar zelden toeristen komen misschien een beetje extra op te letten en je vooraf in het gebied te verdiepen. Iets wat er alle twee bij in was geschoten bij deze trip. We waren vanuit Nhakata Bay in Malawi op weg naar Likoma, een eilandje in het Malawimeer. Onderweg blijkt dat de boot ook stopt bij Cobue in Mozambique en wij stappen van boord…
We zijn met een oude engelse veerboot het Malawimeer overgestoken. Op de boot hebben we een visum gekregen voor 15 dagen om de Mozambicaanse kant van het meer te ontdekken. We nemen onze intrek in een hotel in Cobue. Aan de muur hangt een krokodillenhuid te drogen, kort geleden gevangen zo’n driehonderd meter van de lodge.
Tijdens de ochtendwandeling zien we in de verte een oude katholieke kerk opdoemen. Langzaam komen we dichterbij en bekijken de steeds duidelijker wordende tekenen van verval. Het dak is ingestort en even later zien we kogelgaten in de muren zitten.
Burgeroorlog in Mozambique
In 1975 werd Mozambique onafhankelijk van Portugal. Het vertrek van de Portugezen bleek echter een zware klap voor de economie. Het land raakte steeds verder in verval. De verzetsbeweging RENAMO (Mozambikaans Nationaal Verzet) werd opgericht en er ontstond een bloedige burgeroorlog die tot 1992 zou duren. Ruim 1,5 miljoen mensen zijn omgekomen in deze oorlog en ongeveer 5 miljoen mensen zijn Mozambique ontvlucht in die periode. Tegenwoordig is de rust teruggekeerd, maar de sporen uit het verleden zijn nog steeds zichtbaar.
We lopen de kerk binnen en treffen een lege met onkruid overgroeide ruimte aan. De Toren staat wel fier overeind en er blijkt zelfs nog een oude klok met een lang touw in te hangen.
Dat is natuurlijk een verleiding die we niet kunnen weerstaan. Bij de eerste voorzichtige trekbeweging aan het touw begint er boven in de toren echter zoveel te kraken dat we vrezen dat de hele constructie naar beneden komt zeilen en we rennen dan ook alsof de duivel ons op de hielen zit de kerk uit.
Landmijnen
Terwijl we weer terug wandelen richting de lodge zien we naast de paden hier en daar rood witte stokjes in de grond steken. Nieuwsgierig lopen we een stukje die richting op. Onderwijl speculerend waar de stokjes voor zouden kunnen dienen. We komen uiteindelijk overeen dat ze er waarschijnlijk zijn neergezet om aan te geven waar de dorpelingen hun gewassen hebben geplant en besluiten om niet ertussen door te gaan stampen . Het laatste wat we willen is de nieuw geplante groentes vertrappen.
De avond valt en aan deze kant van het meer betekend het dat de zon wegzakt in het water. Eigenlijk voel ik me te ziek en is alle energie verdwenen, maar ik besluit toch tot een korte wandeling om wat foto’s te maken. Terwijl ik mijn camera volschiet kom ik nog een paar rood witte stokjes tegen die ik probeer te vermijden. Dit ondanks dat er een paar op plekken staan waarvan ik een mooi shot denk te kunnen maken. Die avond slaap ik slecht, regelmatig wordt ik badend in het zweet wakker om dan weer onrustig weg te dommelen.
Later die week lees ik in de Lonely Planet dat in dit deel van Mozambique nog veel landmijnen in de grond liggen. Het advies is om zoveel mogelijk op de druk begaande paden te blijven. Plaatsen waarvan bekend is dat er nog landmijnen liggen worden soms aangegeven door rood witte stokje in de grond… Ok…
Kijk eens in mijn ogen
Een aantal dagen later krijgen we een lift in een dhow (kleine zeilboot) naar Likoma. Een eiland in het Malawi meer. Het is er één als uit de brochures. Witte stranden en hoge palmbomen. Toch kan ik er niet van genieten. Afwisselend voel ik me redelijk of beroerd, uiteindelijk besluit ik naar de ziekenpost te gaan om te kijken of ze daar een malaria test hebben.
Na een paar lange rustpauzes onder meters hoge baobab bomen komen we aan. Een dokter vinden is de nieuwe uitdaging, maar na twee uur zoeken hebben we beet. Ik vertel hem mijn klachten en dat ik voor de zekerheid graag een test wil doen. ‘Laat me je ogen eens zien’ is het antwoord. Na een korte inspectie volgt de diagnose. Geen Malaria. ‘Dat kan ik zien in het oogwit. Misschien heb je te weinig gedronken’. De deskundige mening van de arts vertrouwend druip ik af met mijn bijna leegedronken literfles bronwater.
Krokodillen
We varen naar een nieuw eiland, Schizumulu. Een mini eilandje met een kleinschalige maar gezellige lodge. Het wordt gerund door een engelsman die ons na het gebruikelijke wekelijkse tv uurtje voor de dorpelingen trakteert op een filmavond.
Even houdt de generator er mee op maar al snel kunnen we achteroverleunen en kijken we naar het eerste deel van ‘Lord of the Rings’. Het voelt bizar, na maanden geen tv gezien te hebben kijk ik nu op een klein eilandje naar dwergen, tovenaars en trollen die over het scherm heen en weer rennen.
De volgende dag is het tijd voor een duik in het meer. We hebben een succesvolle visdag erop zitten en terwijl de kok de vangst bereid plonsen we van de rotsen het water in. Tussen de vissen zie ik op een gegeven moment een schaduw die ik niet thuis kan brengen. De krokodillenhuid bij de lodge in Cobue schiet door mijn hoofd en de paniek slaat toe. Als een idioot zwem ik naar de dichtsbijzijnde rots en klauter het water uit. Mezelf ondertussen openhalend aan verschillende scherpe uitsteeksels.
Niemand lijkt iets in de gaten te hebben terwijl ze met de oogjes dicht van de zon genieten. Met een bonkend hart blijf ik nog vijf minuten op de rots zitten, speurend in het water voor een bevestiging. Behalve enkele scholen vis is er niets te zien en terwijl de bloeddruppels op de rotsen uiteen spatten moet ik toegeven dat een krokodil hoogstwaarschijnlijk alleen in mijn verbeelding heeft bestaan.
Malaria
Terug in Nhkata Bay splitsen de wegen van mijn reisgenoot en ik zich. Jack gaat terug naar Lilongwe en ik blijf om een duikcursus te volgen. Die nacht stort ik compleet in en ik weet me in de ochtend met grote moeite de trappen naar het restaurant op te slepen. Hier blijf ik de rest van de dag half bewusteloos liggen. Een dag later gaat het iets beter en ik regel een taxi naar het ziekenhuis waar ik opnieuw om een malaria test vraag.
Deze keer wordt er niet in mijn ogen gekeken, maar krijg ik al snel een dikke naald in mijn arm. Na het onderzoek blijkt dat de test positief is en ik me inmiddels in de tweede fase bevind. Een flinke dosis medicatie doet echter wonderen en na enkele minder aangename dagen knap ik weer op en ben ik een goede les wijzer. Luister naar je lichaam, ook al zegt een intiem in de ogen kijkende dokter tegen je dat er geen vuiltje aan de lucht is.
Het is tijd voor de duikcursus maar niet voordat me is verzekerd dat er aan deze kant van het meer al jaren geen krokodillen meer gesignaleerd zijn.
(Foto’s: Maarten van de Biezen)