N’Djamena is de hoofdstad van Tsjaad, maar heeft in toeristisch opzicht weinig te bieden voor de reiziger. Toch is het geen onaangename stad om een paar dagen in door te brengen. Een middag over de stampvolle Marché Central struinen maakt enorme indruk door alle kleuren, geuren en vriendelijke mensen. Om de haverklap wordt je aangesproken door behulpzame marktkooplieden die vragen wat je zoekt en of ze kunnen helpen. Uitleggen dat je zomaar wat rondloopt wordt vaak niet begrepen. Maar toen ik dan maar zei dat ik een korte broek zocht ging men tot het uiterste om me naar de juiste marktkraam te begeleiden. Overigens vind je door de hele stad overal kleine marktjes waar je voor belachelijk lage prijzen heerlijk kan lunchen.
Als je na een paar uur even genoeg hebt van de drukke markt kan je naar de Avenue Charles de Gaulle wandelen. Met de vele koloniale huizen en ambassades herinnert deze straat aan de Franse koloniale tijd.
De meeste mensen in Tsjaad zijn moslim en je vindt dan ook verschillende grote moskeeën in de stad. De Grand Mosque ziet er indrukwekkend uit van de buitenkant, maar is helaas niet toegankelijk voor niet gelovigen.
Musée National
Wel gastvrij is het nationale museum. Tijdens mijn bezoek bleek het museum dicht te zijn, maar de bewaker belde meteen de man met de sleutel en nog geen 15 minuten later kon ik het museum betreden. De toegang is 3000 CFA en dat is inclusief een rondleiding door de uitermate enthousiaste beheerder/ gids. Hij spreekt helaas alleen maar frans en ook alle borden met uitleg zijn alleen in het frans.
De collectie is divers, maar richt zich voorall op de Paleontologie. Ook zijn de oude lokale instrumenten en maskers interessant om te zien. Op de tweede verdieping is een schedel van de ‘Toumai Man’ tentoongesteld. Deze wordt beschouwd als ’s werelds vroegste menselijke voorouder.
De stad ligt aan de Chari rivier die tevens de grens vormt met buurland Kameroen en het loont de moeite om buiten de drukte van de stad langs de oevers te genieten van een mooie zonsondergang.
Fotograferen in N’Djamena
Fotografie en N’Djamena gaan niet samen. Het is verboden om in de stad foto’s te maken en er wordt ook echt op gecontroleerd. Daarnaast circuleren er horror verhalen op internet van reizigers die dit niet wisten en hierdoor in de problemen kwamen met zowel de lokale bevolking als de politie. Laat dit je echter niet afschrikken. Zolang je de fotocamera op zak (of beter nog in de hotelkamer) laat tref je een voor Afrikaanse begrippen bijzonder relaxte stad met een vriendelijke bevolking. Er is de mogelijkheid om een fotovergunning aan te vragen, maar dat is een bureaucratische nachtmerrie die vaak lange tijd in beslag neemt.
Buiten N’Djamena is een fotovergunning niet aan de orde, hoewel je in de grotere steden en voornamelijk in het noorden terughoudend moet zijn met foto’s maken. Zeker van personen, maar in Ennedi werd ons vriendelijk doch dringend verzocht om geen foto’s te maken van de kamelen. Voor reizen buiten de hoofdstad is overigens een vergunning nodig die je kan aanvragen bij het Department of Development and Tourism. In mijn geval werd dit geregeld door de reisagent met wie ik de reis door Tsjaad zou maken.
Als laatste, ja een bezoek aan N’Djamena houdt wat in.. Je dient je binnen 3 dagen na aankomst in de stad te registreren bij het kantoor van de immigratie. Deze vind je op Ave Félix Éboué. Vraag bij de (motor) taxi naar het immigratie kantoor. Een rit met een taxi kost binnen de stad gewoonlijk 3000 CFA en ’s avonds loopt de prijs op naar 5000 CFA. Een motortaxi is een stuk goedkoper met prijzen afhankelijk van de afstand tussen de 100 en 1000 CFA.
Foto’s: Maarten van de Biezen
