Stichting Opbouw Senegal bouwt een school in Niafarang, een dorpje in de Casamance in Senegal. Als bestuurslid van de stichting ga ik na een onderbreking van twee jaar voor de zesde keer terug naar het project.
Ik stap op het vliegtuig naar Banjul, de hoofdstad van Gambia, het kleinste land op het vaste land van Afrika. Mijn bestemming is Niafarang, een dorpje in Senegal dichtbij de grens met Gambia. Met de 737 8 MAX (waar op de terugweg nog een hoop om te doen zal zijn) vlieg ik in zes uur naar het vliegveld Yundum.
Nooit eerder ging de douane afhandeling zo snel en voor ik het weet sta ik in de aankomsthal. Bij vorige bezoeken aan Gambia waren wachtrijen op het vliegveld van ruim een uur of meer geen uitzondering en bij de grensovergang over land bij Karang heeft het me zelfs een keer zeven uur gekost om (zonder extra fees) het land in te komen.
Nu sta ik na nog geen twintig minuten uit het vliegtuig gestapt te zijn buiten in het warme zonnetje. Ook Oumar is verrast over de snelle afhandeling en staat nog in alle rust buiten de terminal te praten met een paar vrienden.
Oumar is inmiddels mijn vaste chauffeur geworden bij de bezoekjes aan dit deel van Afrika. Na twee jaar overgeslagen te hebben valt me op dat de kwaliteit van de wegen flink achteruit is gegaan. Waar we bij mijn laatste bezoek nog over glad asfalt reden, moeten we nu weer slalommen tussen de potholes. Niet alleen in Gambia, maar ook in Senegal.
Het kost naar Afrikaanse begrippen een fortuin, maar Oumar brengt me voor een paar tientjes naar Niafrang. We rijden langs verschillende road blocks en nog steeds wordt er bij de handdruk met de politie heimelijk geld uitgewisseld en kunnen we snel verder. Bij de grens blijkt Oumar ook weer goud waard te zijn.
Bij de Gambiaanse grenspost hoef ik niet eens de auto uit. Oumar neemt mijn paspoort mee en na tien minuten is hij terug met de benodigde stempels. In Senegal moet ik nog wel even langs de leger- en stempelpost, maar rijden we ongemoeid langs alle andere stops zoals de bagagecontrole.
Terug in Niafarang
Twee uur later komen we aan in Niafarang. Het is halverwege de middag en op het heetst van de dag is het centrum uitgestorven. We rijden dus meteen door naar Chez Mikky. Het is duidelijk dat Jack hier al een paar jaar niet meer is geweest. Geen slecht woord over Mike die de boel in de gaten heeft gehouden, maar met het Afrikaanse klimaat en de stortbuien in het regenseizoen is het terrein deels terug gekeerd naar de bush.
Na een kwartiertje komt Tony (de zoon van Michael) aan, hij had de auto door het dorp horen rijden. Na een hartelijke begroeting gaat hij zijn vader halen die een half uurtje later stomdronken aan komt waggelen. Gezien de staat waarin zowel Mike als het huis zijn besluit ik om vannacht eerst uit te wijken naar het kampement van Ousman een paar honderd meter verder in de duinen. Na een flinke schoonmaak bij Chez Mikky kijken we wel weer verder.
Bij Tilibo Horizons, het kampement van Ousman heeft de tijd echter ook niet helemaal in het voordeel gewerkt. De accu’s die voorheen voor licht zorgden zijn overleden en de matrassen zijn zo dun dat ik half op de betonnen fundering van het bed lig.
Gedurende de nacht wordt ik vele keren wakker van blaffende honden en vruchten die met een harde knal uit de boom op het ijzeren dak vallen.
De douche met het door de zon verwarmde water doet het wel en ook het toilet beschikt over ‘stromend’ water (ook al doet de stortbak er een half uur over om te hervullen).
Vroeg in de ochtend strompel ik slaapdronken naar de wc en stap onderweg op iets harigs. Ik schuif het maar een beetje aan de kant en doe mijn ding. Bij het eerste daglicht begeef ik me weer naar de badkamer en struikel er over een dode muis.
Na het ontbijt loop ik door de rijstvelden naar Chez Mikky. Ik wil even op mijn gemak rondkijken en wat foto’s maken, maar net voor ik daar ben wordt ik ingehaald door een nu nuchtere Mike.
Dan maar eerst naar de school. Aangekomen zeggen wel gedag tegen de hoofdleraar Diatta die meteen aangeeft dat hij een vergadering wil beleggen. Er worden wat stoelen bij elkaar geschoven en voor ik het weet wordt er geklaagd over de twee verschillende projecten die de stichting begonnen is en die nog niet afgerond zijn. Papa Lamin en Michael krijgen de schuld en Diatta wil dat het geld vanaf nu wordt gestort op de rekening van de school. Even op mijn gemak wennen aan het Afrikaanse ritme zit er deze keer dus niet in, een vergadering van ruim een uur volgt…
Papa Lamin had de leiding bij de bouw van de schoolkeuken. Bij het begin van de bouw verzorgde de regering van Senegal schoolmaaltijden met als voorwaarde dat er een keuken beschikbaar was. Die regeling werd echter al snel na de invoering terug gedraaid. Wat resulteert in een half afgebouwde keuken waar nooit iemand gaat koken. Alle werkers zijn betaald door Papa Lamin, maar na deze wending is hij naar Thionck Essyl vertrokken en is het gebouw nooit afgemaakt.
Er is wel goed nieuws. Alle leerlingen zijn dit jaar geslaagd voor hun examens. Het is daarmee de op één na beste school in de regio.
Ik maak een eind aan de vergadering en ga eindelijk kijken bij de schoolmuur. Er staat nu één deel. Langs de school tot het eind van het voetbalveld en wat meters verder. Dat was niet helemaal de bedoeling, maar ik snap nu waarom het dorp dit op deze manier heeft gedaan.
Michael had van Jack begrepen om de muur honderd meter lang te maken. Dat heeft hij gedaan en vanaf de school tot het eind van het voetbalveld is precies die honderd meter. Wat niet was doorgekomen was is dat die honderd meter een stuk voor de school had moeten beginnen. Nu het eerste deel van de muur staat besloot de dorpsraad om de muur nog een dertig meter verder door te trekken. Dit om de grenzen van het terrein van de school duidelijk aan te geven en te voorkomen dat iemand anders opnieuw een huis op de grond van de school bouwt en daarmee de ruimte inneemt van de cachewnoot bomen die in de toekomst de belangrijkste inkomstenbron voor het voortbestaan van de school moeten worden.
Twee andere gezinnen hebben de afgelopen jaren een huis gebouwd op het terrein, maar werden gedwongen door het dorp om deze te verlaten. Door de muur om het hele terrein te zetten moeten dit soort scenario’s in de toekomst voorkomen worden.
De betreffende gezinnen zijn verhuisd naar nieuwe woningen die gezamenlijk door het dorp zijn gebouwd buiten het terrein van de school.
Deze nieuwe wending maakt de muur echter wel een stuk duurder en moeten we eerst maar eens kijken of de stichting dat kan betalen.
Na het bezoek aan de school lopen we door naar de burgemeester van Niafrang. De chef de Village ontvangt ons glimlachend met een lege fles sterke drank naast zijn stoel en omdat je bij de chef niet aankomt met lege handen brengen we een doosje bier mee. Zodoende zitten we om 11.00 uur ’s ochtends al aan de halve liters FLAC.
Gezien de chef alleen Karonika spreekt en dat bij mij na een paar woorden ophoudt treed Mike op als tolk, maar al snel blijkt weer dat de taal voor het samen drinken van een biertje universeel is.
Na de plichtplegingen lopen Mike en ik terug naar Tilibo Horizons.
Nadat we de plannen voor de komende dagen hebben doorgenomen geef ik hem de smartphone die ik voor hem heb meegenomen uit Nederland. Nu kunnen we direct contact houden via WhatsApp. Voorheen moest dat via de telefoon van zijn zoon Tony, waarvan de camera het niet meer doet of via een kennis uit Nederland die een paar maanden per jaar in de regio is. Mike had een eigen telefoon met een structureel gebrek aan beltegoed, zodat het sturen van een sms problematisch was en het voor ieder dingetje naar Senegal bellen werd mij ook wat te kostbaar.
De nieuwe telefoon maakt het allemaal een stuk makkelijker en het werkt goed, inmiddels heb ik al vijf keer foto’s ontvangen van het graven van de fundering en het maken van de nieuwe blokken voor de muur.
Senegal gaat ook met de tijd mee en inmiddels is er in Abene (een dorp op zes kilometer van Niafarang) op verschillende plekken wifi beschikbaar zodat Mike de foto’s kan doorsturen.
Voor Tony heb ik nieuwe voetbalschoenen met scheenbeschermers en voetbalsokken meegenomen. Bij mijn laatste bezoek was er een voetbal toernooi in het dorp met de omliggende dorpen. En ondanks dat Niafrang een eigen tenue had, voetbalden de meeste spelers op blote voeten.
Inmiddels leg ik Mike uit wat het originele plan van de stichting was voor de muur. Deze moest naar ons idee ruim om de school komen te staan, maar niet helemaal langs het voetbalveld en het hele schoolterrein, zoals nu met het eerste deel is gebeurd. Gezien dat deel op een tiental stenen na nu al klaar is vraag ik hem uit te rekenen wat het kost om inderdaad het hele terrein te ommuren.
Met het eerste deel zo goed als klaar en het tweede deel dat achter de keuken, moestuin en toiletten langs sowieso grotendeels langs de volledige lengte van het schoolterrein zal komen kost het waarschijnlijk niet heel veel meer om de muur rond het hele terrein af te bouwen. Een eerste berekening komt uit op zo’n €2000 extra om alles af te bouwen. Best wel veel geld natuurlijk, maar dankzij verschillende donaties uit onder andere Nieuwe Niedorp en Nunspeet zitten we redelijk goed bij kas.
Het alternatief nu is dat we halverwege de eerste muur afbuigen en de €900 dat de andere helft van die muur heeft gekost voor lief nemen. Een verschil van €1100 waar de stichting momenteel wel over beschikt. Mike gaat het uitrekenen en dat is zijn ‘job for today’. We zijn nog steeds in Senegal dus alles op het Afrikaanse tempo..
In de middag loop ik over het strand naar Abene. Zoals gewoonlijk heb ik de koffer pas weer ingepakt op de dag van vertrek en ben weer het één en ander vergeten mee te nemen. Een pet en zonnebrand voor de zon waren wel handig geweest, maar als alternatief gebruik ik mijn Mushin Do vest met hoody als bescherming op deze zonovergoten dag met een geriefelijk temperatuurtje van 35 graden.
Abene ligt op ongeveer zes kilometer wandelen. Waar het in Niafrang lijkt alsof de de tijd stil heeft gestaan ontwikkelt Abene zich langzaam en is er nu zelfs Wifi voor contact met het thuisfront en de rest van de wereld.
Na 90 minuten lopen kom ik aan bij Les Baobabs en kan ik de andere bestuursleden op de hoogte stellen van de huidige stand van zaken. Ook stuur ik Oumar een berichtje dat ik in het dorp ben waarna hij al snel komt aanlopen. Omar vertrouwd Mike niet met het geld dat de stichting stuurt en laat me dat nog eens duidelijk weten. Ik heb zelf ook nog wel een paar vraagtekens, maar mijn gevoel zegt me dat Mike te vertrouwen is. Gezien de staat waarin Chez Mikky is na twee jaar afwezigheid en mijn ervaringen met Mike in de voorgaande jaren volg ik voorlopig dan ook mijn gevoel.
We rijden verder naar de stamkroeg van Oumar, waar ik wat te eten bestel (zonder bier deze keer, Omar is moslim en drinkt geen alcohol). Voor CFA 2000 (€3) draaien ze een lunch in elkaar. Nou ben ik niet heel kieskeurig, maar half verkoolde patat en aan de buitenkant zwartgeblakerde kip die nog half rauw is van binnen temperen de eetlust enigszins. Omar is echter helemaal enthousiast. Volgens hem kan ik hier altijd terecht als ik wat wil eten. Ik bevestig dat vriendelijk. Dit was echter de eerste en laatste keer dat ik hier wat te eten bestel…
Na de problemen in de regio en de daardoor verminderde toeristenstroom heeft Oumar een nieuwe manier gevonden om wat bij te verdienen. Hij is nu ook geldwisselaar. Handig om mijn euro’s te wisselen. Ik wissel €100 met hem waarbij hij maar liefst €2 winst maakt. Dan loop ik terug door Abene langs de bar van Frederique en tref zijn zoon. Frederique was de vader van Esperance, de ex-veloofde van een goed vriend van me. Frederique blijkt vorig jaar overleden te zijn. Ik wist dat hij ziek was en dat het slecht ging, maar toch komt het nieuws hard aan.
De eerste dagen zijn dus nogal een emotionele rollercoaster. Ik zie vooral achteruitgang in het dorp. Teveel mensen zijn overleden, zoals Michaels vader en in Abene; Simon, Gerard en Frederique. Verschillende huizen staan op instorten en hoewel de school er nog goed bijstaat zijn de eerste tekenen van verval ook hier zichtbaar. Ik kom Claris tegen en hoor van haar dat haar man Barro in het ziekenhuis in Diouloulou ligt.
(01-03) Na weer een nacht met veel wind, blaffende honden en vallend fruit op het dak besluit ik om na morgen te verhuizen naar Chez Mikky. Vandaag ga ik daar de kamer uitvegen en luchten.
Ik loop naar het huis van Mike en samen gaan we verder naar een stuk land vlak bij zijn compound. Jack heeft dit gekocht van de familie Mane en heeft dit nu aan mij gegeven. Het is een hectare oerwoud wat ik later met lange broek en schoenen op mijn gemak verder ga verkennen.
Terug bij Ousman bestel ik een koffie en gaat Mike aan het bier. De administratie wordt vergeten en we noemen wel wat bedragen, maar gezien we alweer het middaguur naderen is het de hoogste tijd om te relaxen. Piet heeft in 2016 een fetish uitgevoerd dat voor een goede uitkomst van zijn operatie moest leiden. Nu dat gelukkig goed is afgelopen moet de fetish nog wel afgesloten worden. Eén varken en zestig liter palmwijn is er vereist. CFA 90.000 of omgerekend €135 om de geesten in Senegal tevreden te stellen, een goede deal voor hem om hopelijk nog veel extra jaren hier terug te mogen keren!?
Dan is er nog wel die andere fetish die na de inbraken bij Chez Mikky is gemaakt en moet worden afgesloten. De dader daarvan is nooit gepakt, maar er zijn sterke verdenkingen richting iemand in Cabbadio. Deze persoon is inmiddels overleden (volgens Mike als gevolg van de fetish), dus ook deze dient afgesloten te worden. Wat de kosten zijn krijg ik niet meteen door, Mike legt het uit als een contract. Wordt het contract niet van beide kanten uitgevoerd dan zal er iets slechts overkomen bij de personen die bij de overeenkomst aanwezig waren.
Gelukkig ben ik veilig gezien ik bij de ceremonie niet aanwezig was, maar Mike is doodsbenauwd en wil dit zo snel mogelijk afsluiten. Ik heb dus niet gevraagd wat de kosten zijn, maar gezien er iemand dood is zal het vast niet minder zijn dan 100 liter palmwijn en een aantal varkens…
Tijdens de lunch verteld Mike dat hij terug is gegaan naar de school en de leraren daar duidelijk heeft gemaakt dat de schoolmuur een project is van de stichting en het dorp. Als ze zelf het project willen begeleiden moeten ze het geld hiervoor maar via de overheid regelen. Na wat gemopper van Diatta gaat hij dan toch overstag en kunnen we verder met bouwen.
De bouw van de schoolkeuken is gestaakt nadat bekend werd dat het project vanuit de overheid niet meer werd doorgezet. Het is zonde van het geld dat we hierin hebben gestoken, maar zonder de steun van de overheid zal er naar alle waarschijnlijkheid nooit iemand hier gaan koken.
Als we het toch af gaan bouwen zullen we na moeten denken over een een andere invulling van het gebouw. Tijdens de vergadering onlangs in Nunspeet lijkt het ons een idee om het gebouw om te bouwen naar een kleuterlokaal. Nu krijgen de kleuters nog les bij mensen thuis in het dorp. Bij het volgende bezoek zullen we in overleg gaan met het dorp over hoe hun hierover denken.
Na al deze zorgen is het tijd voor een duik in de zee. In Senegal stellen we belangrijke beslissingen gewoon uit tot morgen..
Het avondeten nuttigen we in het dorp waar het een drukte van belang is in verband met de trip van morgen naar Thionk Essyl. Kippen worden geslacht en gebraden. Palmwijn wordt in grote jerrycans gegoten en trots laat Mike zien hoe één van de twee varkens geslacht wordt. Na een uurtje hectiek trek ik me terug en probeer ik in het pikkedonker bij het licht van mijn iPhone het juiste paadje door de rijstvelden te vinden die met terug naar Tilibo Horizons brengt.
(02-03) Het is kwart over één ’s nachts als ik plotseling opschrik van een harde knal. Het geluid klinkt met mijn slaapdronken hoofd een beetje op een geweerschot, maar verder blijft het stil en ik doezel weer richting dromenland. Tot ik opeens weer wakker schrik van een enorm kabaal. Even schieten er beelden door mijn hoofd van het laatste bezoek aan Niafarang met de inbraken en wild west verhalen daarna uit Abene, waarbij (blanke) mensen met geld ’s nachts gewapend bezoek kregen van gelukzoekers die de overtocht naar Europa moesten financieren. Ben ik nu aan de beurt en is er nu iemand bezig om het doucheraam te forceren?
Ik pak mijn iPhone voor wat licht en zie bij nadere inspectie dat alle ramen nog netjes gesloten zijn en ga op de rand van het bed zitten tot de hartslag weer een beetje normaal is. Mijn fantasie (of de Malarone) gaat met me op de loop en ik maak me druk om niets. Door de harde wind vallen er vruchten uit de boom op het dak van de hut en dit was waarschijnlijk een extra groot overrijp gevaarte. Door het golfplaten dak met daaronder alleen een laagje plastic en de ronde vorm van het huisje wordt het geluid binnenin enorm versterkt wat geen gunstig effect heeft op de slaaprust. De rest van de nacht is het oogstseizoen en om het uur is het weer raak. Ik haal de ochtend zonder hartverzakking en pak de tas in. Tijd om te verhuizen naar Chez Mikky.
Bij het ontbijt vraagt Ousman of ik goed geslapen heb. ‘Bien dormir?’ En zoals altijd is mijn antwoord ‘Oui, tres bien!’…
Nadat ik de rugzak naar Chez Mikky heb verhuist loop ik samen met Mike naar het centrum van Niafarang. Hier staat een gecharterde minibus klaar om ons naar Thionk Essyl te brengen. Een groep van zo’n 25 Niafarangers gaat daarheen om het festival dat volgende maand in het dorp plaatsvindt te promoten. Als alles volgens plan gaat zullen we om 9.00 uur vertrekken.
Het wordt 9.30 en dan 10.00 uur. Om 11.00 uur wordt er begonnen om de muziekinstallatie op de bus te tillen en om 11.30 volgen de gebraden kippen, de twee varkens en de 400 liter palmwijn. Door dit in Thionk Essyl te verkopen wil het dorp geld binnenhalen voor de organisatie van het festival. Om 12.00 uur is alles ingeladen, maar moet er opnieuw onderhandeld worden over de ritprijs. Op zoveel bagage was er door de chauffeur niet gerekend en uiteindelijk wordt overeengekomen alle passagiers CFA 3000 betalen (nog geen €5). Hiervoor brengt hij ons en de bagage in tweeënhalf uur naar Thionk Essyl en blijft daar wachten om ons de volgende dag weer terug te rijden. Het is inmiddels 13.00 uur, maar de bus rijdt nu toch echt het dorp uit.
Al snel heb ik mijn twijfels bij het zicht van onze chauffeur. Nadat we bij de eerste twee drempels (verhogingen van zand op de weg) bijna met het hoofd tegen het plafond van de bus knallen neemt Ousmane die ook voorin zit de taak van navigator op zich zodat de chauffeur bij de volgende hobbels op tijd kan remmen.
Ik heb Thionk Essyl voor het laatst bezocht in 2011, dat moet via een andere route geweest zijn, want ik kan me niet herinneren dat de weg zo beroerd was. Het is nu de slechtste weg die ik in het land ken. Op het wasbord schudden we door elkaar of genieten we van de ‘Afrikaanse massage’ zoals het rijden over slechte wegen op het continent ook wel wordt genoemd. Op een gegeven moment schudden we zo hard dat de voordeur aan de passagierskant van de bus open vliegt en niet meer dicht wil. Precies op de plek die ik aangeboden gekregen had aan het begin van de rit. Gelukkig heb ik bedankt en zit ik nu achter de chauffeur, anders had ik de rest van de rit de deur met één hand dicht moeten houden.
Rond 15.30 uur en wat later dan gepland komen we aan in Thionk Essyl. We worden binnengehaald door de lokale dansers en de arena waar het spektakel plaats zal vinden staat al klaar. Er zal eerst gedanst worden en daarna zal de lokaal bekende muzikant John een concert geven met zijn Kora. De geluidsinstallatie wordt afgeladen en kort daarna arriveren om 17.15 uur grote schalen met rijst en vis voor een late lunch. Speciaal voor de enigste toubab is er ergens een lepel vandaan getoverd.
De DJ is inmiddels begonnen met het draaien van muziek en met een gevulde maag bevinden we ons naar de arena waar het feest los zal gaan barsten. Tussendoor is de soundcheck voor het concert aan de gang. Het geluid dat daarbij uit de boxen komt lijkt echter meer op een slecht gestemde gitaar met teveel distorsie in plaats van het mooie traditionele geluid van de Kora. Er blijken problemen te zijn met de stroomvoorziening, de spanning op het netwerk is niet genoeg en de meegenomen generator wil niet starten. Er wordt een uur lang aangemodderd en dan worden opeens de boxen de arena uitgetild en wordt het concert verplaatst naar de bar waar het feest dan maar verder zal gaan na de traditionele dans. Het begint inmiddels te schemeren, maar uiteindelijk verschijnen de eerste dansers op het toneel.
Ze geven een prachtig optreden, maar het eind is helaas niet te volgen. Het is inmiddels erg donker is geworden en de stofwolken van het droge zand die de wilde dans veroorzaken helpen ook niet mee.
Als de volgende dansgroep begint is er ergens een lamp gevonden die achter de dansers wordt gezet. Het is gelukkig niet een heel fel licht en we worden niet verblind, maar de dansers veranderen met het tegenlicht in niet meer dan een paar silhouetten. In de loop van het optreden komen daar nog drie extra lampen bij die het schouwspel compleet maken.
Dan rond 20.00 uur is het tijd voor de Kumpo, een bosgeest uit de cultuur van de Diola. Een in riet gehuld wezen met een stemmetje dat nog het meest lijkt op het geluid dat uit zo’n oranje (speel)toetertje komt. In het begin loopt de Kumpo rustig wat rondjes, maar als de muziek in tempo toeneemt en ook het publiek steeds uitbundiger meezingt begint het mythische wezen ook steeds wilder te bewegen. De rietstengels vliegen in het rond en de omstanders moeten oppassen om niet geraakt te worden door de scherpe punt van de speer die boven het hoofd van de Kumpo uitsteekt. Een paar keer valt de verlichting uit, maar het maakt voor de muziek en dansers allemaal niets uit. De show gaat gewoon door, ook als niemand iets ziet.
Ik heb de Kumpo eerder gezien in Niafrang, maar dat was overdag tijdens een korte ceremonie.
Nu duurt het spektakel ruim een uur en dat het in het in het donker gebeurd geeft de beleving een uniek gevoel. Uiteindelijk stroomt de arena leeg en begeeft een deel van het publiek zich naar de bar, waar het feest verder zal gaan.
Ik vind het echter mooi geweest en loop naar mijn gastgezin. De muziek in de bar staat toch zo gruwelijk hard dat waar ik normaal al moeite heb met het Frans en Diola iedereen nu helemaal onverstaanbaar zal zijn.
Ik overnacht bij de familie Diata (geen familie van de schoolleraar in Niafrang) en schuif voor het slapen gaan aan in de woonkamer waar op de tv Senegalese muziekvideo’s spelen. Ondertussen krijg ik een soort brintapapje aangeboden met iets wat ik denk te herkennen als casavebladeren. Erg smakelijk is het niet, maar ik wil niet onbeleefd zijn en eet het prutje langzaam op. Daarna slaap ik als een blok na de gemiste uurtjes van afgelopen nacht.
Rond 4.00 uur wordt ik nog wel even wakker en hoor dat het feest nog steeds in volle gang is.
De volgende dag hoor ik dat het concert van John vanwege technische problemen niet meer is doorgegaan. Niemand heeft zich hier echter druk om gemaakt nadat het eerste deel van de 400 liter palmwijn was genuttigd.
(03-03) Het plan is dat we vandaag weer terug naar Niafarang rijden. Gezien het late tijdstip van het feestje en de staat van mijn mede reizigers vraag ik me af of dat ook echt gaat lukken. Na het ontbijt loop ik terug naar de bar waar op dat moment de muziek alweer op maximaal volume staat en waar iedereen nog steeds vrolijk uit een flesje met palmwijn drinkt… De 400 liter is blijkbaar nog niet op.
Na tien minuten hou ik het voor gezien en loop de stoffige straatjes van Thionk Essyl in. Na een uurtje dwalen kom ik op de hoofdweg Ibrahim tegen. Ibrahim is de zoon van de plaatselijke Iman van Thionk Essyl en bij zijn familie heb ik vannacht geslapen. Hij wijst me de weg naar de rivier en laat zijn ouderlijk huis zien.
Na een leuke tour door het dorp lopen we terug naar de bar, waar inmiddels de dames ook weer zijn aangeschoven. John speelt zonder versterking op zijn Kora en het feest is weer in alle hevigheid losgebarsten.
Ik laat de palmwijn toch maar aan me voorbij gaan. Verse palmwijn is lekker zoet en prima verteerbaar met een alcohol percentage van ongeveer 5%. De versie hier heeft echter te lang gestaan en hoe meer tijd er verstrijkt vanaf het moment dat het drankje uit de boom wordt getapt hoe sterker hij wordt. Dit kan oplopen tot zo’n 40% en dat is natuurlijk lekker goedkoop dronken worden. Ik kies deze keer voor een Gazelle.
Rond 13.00 uur in de middag komt er dan toch een einde aan het feest en na de onderhandelingen over hoe de winst te verdelen gaan we terug naar Niafarang. Het wordt 13.30, 14.00, 15.00 uur en dan is iedereen tevreden over hoe het geld verdeeld wordt. We verzamelen bij de minibus, maar voor we vertrekken volgt nog het afscheidsritueel. Vertegenwoordigers van beide dorpen houden hun speeches en de dames in het gezelschap zingen de bedankjes over en weer.
Het wordt 15.30, 16.00 en om 17.00 uur rijden we dan toch echt weg. Net voor vertrek wordt nog even een krat palmwijn genuttigd, een geschenk van Thionk Essyl aan de delegatie uit Niafarang. We moeten nog wel even de geluidsinstallatie inladen bij de bar en 17.30 rijden we Thionk Essyl uit. Nog geen tien minuten later worden we gebeld dat Lelay zijn slaapzak heeft laten liggen en staan we weer aan de kant van de weg. Gelukkig volgt al snel een Jakarta (motortaxi) met de slaapzak en kunnen we met naar Afrikaanse begrippen minimale vertraging weer verder.
Het feest gaat in de bus vrolijk verder. Een deel van de 400 liter palmwijn is niet verkocht en heeft zijn weg gevonden vanaf het bagagerek op het dak naar het binnenste van de bus. De dames zingen en dansen zo goed als het gaat tussen de de bankjes en zo slingeren we ons een weg tussen de potholes en checkpoints van het leger door terug naar ons dorp.
Aangekomen in Niafarang is het zo goed als donker en loop ik meteen naar Chez Mikky waar ik schone lakens op het bed gooi en de kamer voor de nacht inricht. Als ik vervolgens terug naar het dorp loop blijkt er geen brood meer te koop te zijn en vervolg ik mijn weg door de rijstvelden naar Ousmane. Inmiddels weet ik alle paadjes door de rijstvelden weer te vinden en wordt na aankomst getrakteerd op een heerlijke avondmaaltijd. Op de terugweg zet ik halverwege het licht van mijn iPhone uit en geniet een moment van de prachtige sterrenhemel. In Niafarang is geen elektra en het enige licht komt van een paar kleine kookvuurtjes in het dorp. Zonder lichtvervuiling stralen de sterren hier in al hun pracht en het duurt even voor ik het licht weer inschakel om thuis te komen.
Ik tref Michael in het dorp waar Papa Lamin 20 liter palmwijn heeft opgekocht en waar een nieuw feestje is losgebarsten. Mike is er na drie dagen feesten eindelijk ook wel klaar mee en samen lopen we naar Chez Mikky. We drinken nog een laatste biertje dat ik heb meegenomen van Ousman. Hij verteld me meer over de bosgeesten de Kumpo van de Diola en de Kankurang van de Mandinka stammen.
Ook is er een vliegend wezen dat vanuit de bomen de kinderen in de gaten houdt. Niet heel lang geleden zag hij het nog in de grote kapok boom tien meter rechts van ons. Het gesprek gaat richting de rebellen die regelmatig naar het dorp komen. De laatste keer tijdens de president verkiezingen nog geen vier weken terug. De rebellen strijden al jaren lang voor de afscheiding van de Casamance. De laatste jaren is het rustig, maar nu de regering een chinees bedrijf toestemming heeft gegeven om in de duinen naar Zircon (een grondstof dat wordt gebruikt in mobiele telefoons) te mijnen, dreigen ze opnieuw met oorlog als ze hier ook echt gaan graven.
Niafarang staat bij de autoriteiten dan ook bekend als een rebellendorp, maar in de praktijk komen die hier alleen om wat te drinken en om hun familie te bezoeken. Het hoofdkamp bevind zich in de richting van Kartong bij de grens met Gambia.
Makky Sal heeft de verkiezingen opnieuw gewonnen. Tot ongenoegen van de mensen in de Casamance waar de bevolking massaal voor de oppositie kandidaat Sonko heeft gestemd. Het is iets dat leeft onder de mensen hier en tot nu toe heb ik elke dag wel een verhit gesprek over de politiek meegekregen. Het lijkt dus rustig in de regio, maar er zijn wel wat dingen gaande. Laten we hopen dat dit niet tot nieuwe onrusten leidt.
Ook hebben we het over de inbraken in 2016. Na de diefstal is er een buurtwacht ingesteld. De daders zijn destijds met een Jakarta in het dorp gekomen en als er nu ’s nachts een motor in het dorp gehoord wordt gaat de jeugd massaal de straat op. Zo is er een Gambiaan op heterdaad betrapt bij zijn poging tot inbraak bij het winkeltje van Mariama. Voordat hij aan de politie werd uitgeleverd werd hij echter flink in elkaar geslagen en overgoten met benzine, tot in plekjes waar de zon niet schijnt. Sindsdien zijn er geen nieuwe inbraken meer geweest in het dorp…
(04-03) De ochtend start deze reis voor het eerst met een voor mij na eerdere bezoeken vertrouwt ritueel. Water omhoog takelen uit de put, wassen en naar het dorp om vers brood te scoren voor het ontbijt.
Hierna gebruik ik de ochtend om te relaxen, een boekje uit te lezen in de hangmat en een wasje te doen. Terwijl ik wat rondloop over het terrein bij Chez Mikky ontdek ik een paar rijpe sinaasappels en pluk ze uit de boom voor wat extra vitamines.
Mike heeft een jongen uit het dorp gevraagd om bij Chez Mikky te blijven terwijl hij zijn ding doet in het dorp. Het voelt wat ongemakkelijk, maar het lukt niet om hem in mijn beperkte frans uit te leggen dat ik mezelf prima kan redden. Ik vind het juist heerlijk om hier alleen te genieten, maar Mike bedoeld het goed en ik bied Jani dus maar brood en koffie aan. Als Mike terug is zal ik hem wel duidelijk maken dat ik geen oppas nodig heb.
Na een late lunch loop ik over het strand naar Abene. Maar niet voordat ik een emmer water in de zon heb gezet zodat ik me vanavond ‘warm’ kan douchen. De zes kilometer lange wandeling met een duik in zee halverwege duurt twee uur en het is al laat in de middag als ik daar aankom.
Het is precies het moment dat de vissersboten aan land komen wat zorgt voor veel spektakel. Kratten vol vis worden aan land gesjouwd en de pirogues worden door tientallen mannen aan land gesleept.
Toch kan ik niet te lang blijven hangen, ik moet nog boodschappen doen. Na broodbeleg en een grootverpakking oploskoffie gekocht te hebben (beide niet verkrijgbaar in Niafarang) pak ik een Jakarta terg naar Chez Mikky, waar ik toevallig gelijk met Michael aankom. Hij heeft in het dorp bushmeat gescoord voor het avondeten. Ik vraag nog wel even na wat voor vlees het is gezien ze hier ook nog regelmatig apen eten.
Het blijkt echter van een kleine hertensoort te zijn. Dat lijkt me wel veilig. Na het eten start ik de Afrikaanse tv op, het kampvuur waar je rustig urenlang gedachteloos naar kan staren.
(05-03) De dag begint weer vertrouwd met het omhoog takelen van twee emmertjes water. Eén om op te frissen en de tweede voor de koffie. Aangekomen in het dorp blijkt mijn vaste winkeltje voor vers brood nog niet open te zijn en moet ik naar de andere kant van het dorp.
Hierdoor veranderd het gewoonlijke half uurtje wandelen in een tocht van ruim anderhalf uur. Niet omdat het dorp nou zo groot is, maar omdat het de gewoonte is dat je iedereen die je tegenkomt uitgebreid begroet.
Het vaste winkeltje ligt aan de rand van het dorp als je lopend van Chez Mikky komt. De andere ligt slechts 300 meter verder, maar daarvoor moet je door het centrum waar vroeg in de ochtend de vrouwen zich verzamelen om water te halen uit de dorpsput.
Na het ontbijt is de eerste stop de school waar de blokkenbouwers 360 nieuwe stenen voor de schoolmuur hebben gemaakt. Daarna belanden we op het compound van de chef de Village. De gebruikelijke drank volgt al snel, maar omdat het nog geen tien uur in de ochtend is sla ik deze keer beleefd af. Na een kwartiertje begroetingen uitgewisseld te hebben laat ik burgemeester Kitty, zijn familie en Mike alleen met hun biertjes en loop ik terug naar Chez Mikky. Ik stook het nog smeulende kampvuur weer op en zet de pan met water op het vuur voor een lekker bakje koffie.
Voordat we vanochtend op pad gingen hebben Mike en ik berekend hoeveel geld er nodig is voor het volgende deel van de muur. Na de koffie loop ik dan ook weer over het strand naar Abene. In Abene is stroom en sinds kort ook wifi zodat ik hier de foto van de berekeningen kan doorsturen naar de andere bestuursleden. Inclusief een nieuwe zwemsessie halverwege de weg in zee loop ik in twee uur naar Les Baobabs. Eén van de plekken in het dorp waar ze wifi hebben. Echter niet vandaag, de stroom in het dorp is uitgevallen en de verwachting is niet dat dat snel opgelost zal worden. Ik loop dan maar door naar het kampement van Bert.
Bert is een Nederlander die ik een aantal jaren geleden heb leren kennen en die Abene tot zijn nieuwe thuis heeft gemaakt. Helaas is hij er niet, hij is met zijn zoon naar Niafrang gewandeld. Niet via het strand, maar via de smokkelaarsroute en zo lopen we elkaar net mis. Wel raak ik aan de praat met Joe, een andere Nederlander die zich gesetteld heeft in Kololi (Gambia) en Abene gebruikt als een regelmatige retraite van de drukte daar. Oumar tref ik op de weg terug naar het centrum waar ik een Jakarta terug naar Niafarang wil nemen.
Ik besluit om zaterdag een dagje te relaxen en een dagje naar Gambia te reizen. Even een korte break aan de Gambia rivier bij Bintang Bolong. Ik had plannen om verder landinwaarts te reizen naar o.a. Georgetown, maar met temperaturen die nu schommelen tussen de 35 & 40 graden leiden tot het besluit dat wat verfrissing bij de rivier nu genoeg is om daarna meteen weer terug te keren naar de iets koelere temperaturen aan de kust.
De dag loopt alweer op zijn eind en ik loop terug naar Niafrang. Door de stroomstoring vandaag eigenlijk niets bereikt, maar wel een paar uur heerlijk over het strand gewandeld en in de zee gezwommen. Life’s a Beach! Morgen weer een dag!
(06-03) Vandaag is grotendeels een herhaling van gisteren. Voor ik echter weer naar Abene wandel om te zien of de stroom het vandaag weer doet lopen we eerst naar mijn nieuwe stukje land. Gezien er al jaren niets met het land gedaan is heb ik voor de gelegenheid voor het eerst maar weer eens mijn schoenen en een lange broek aangetrokken.
Door de hoge vegetatie banen we ons een weg over het terrein en ontdekken naast de verschillende palmbomen een tiental (jonge) cashewnoot bomen en ook een mangoboom. Het is best apart om te zien dat dit nu van mij is en ik zal me in de komende tijd beraden wat ik hiermee verder wil. Zoals een aantal van jullie weten waren we in 2016 heel dichtbij om een reisorganisatie in het gebied op te zetten. Verschillende gebeurtenissen hebben dat toen op het laatste moment een halt toe geroepen.
Nu in 2019 is dit deel van west Afrika weer veilig te bezoeken, maar zijn er een aantal andere zaken die nu spelen. Daarnaast het plezier dat ik heb met Hollandluchtfoto, plus het feit dat mijn familie en sportfamilie hier zijn, laat dat plan voorlopig in de ijskast staan. Een klein vakantiehuisje bouwen is natuurlijk wel een prima mogelijkheid.
Nadat ik een omeletje in elkaar geflanst heb wandel ik dus weer naar Abene, waar de stroom het vandaag weer doet.
Ik verstuur de foto’s en het verzoek om geld over te maken voor het nieuwe deel van de muur naar de andere bestuursleden van de stichting. Het is nog vroeg in de middag en ik wandel weer door naar het compound van Bert, die vandaag wel thuis is. Hij heeft zijn stukje grond omgetoverd tot een klein paradijsje, met een aantal echte tipi’s en verschillende leuke huisjes die hij verhuurd aan reizigers. Hier tref ik een heel stel andere bekende nederlanders (die zitten ook echt overal!). Soms vraag ik me wel eens af of er nog wel Nederlanders in Nederland zijn, of dat ze allemaal op reis zijn. Op de gekste plekken kom je ze tegen. Oude herinneringen worden opgehaald en nieuwe herinneringen worden gemaakt. Het is een gezellige middag.
(07-03) vandaag voor het eerst een relax dagje. Rond 8.00 uur loop ik weer naar het dorp voor het dagelijks brood. En effe snel zit er zoals altijd niet in en ook vanochtend tref ik weer de nodige mensen onderweg.
‘Kasumai?
Kasumailama, Kasumai?
Kasumailama, ethio?
Ehh
Yohh
Kasumai?
Kasumailama
Yohh’
En door naar de volgende!
Ook in de winkel werken we het riedeltje weer af, maar als betere bekenden van elkaar komen er nog een aantal vragen over en weer bij. Goed geslapen? Hoe gaat het met de familie? En zo is het opeens 09.15 voor ik aan het ontbijt start. Ik denk dat wij hier nog wel wat van kunnen leren. De mensen hier zijn vaak onbewust veel meer bezig met de kwaliteit van het leven dan met de hoeveelheid geld dat ze hebben. Waar zo goed als iedereen in het dorp naar onze maatstaven erg arm is heb ik daar nooit iemand over horen klagen.
Mensen zijn hier ook gelukkig zonder allerlei luxe bezittingen. Werk je heel hard en verdien je veel geld dan wordt dat gedeeld met de familie. Verdien je heel veel geld dan wordt dat gedeeld met het dorp of zelfs zijn of haar stam. Werk je af en toe en verdien je genoeg om eten te kopen en je huis te onderhouden dan is iedereen blij en kan het leven op het Afrikaanse tempo verder.
Na het ontbijt lees ik eerst een boek uit in de hangmat en zo gebeurd er tot de middag helemaal niets. Dan flans ik wat eten in elkaar en begin weer aan de strandwandeling naar Abene met halverwege de inmiddels gebruikelijke zwemsessie in zee. Aangekomen bij Les Baobabs zie ik tot mijn vreugde dat Nettie het geld heeft gestuurd via de Western Union, zodat we cement en zand kunnen kopen en maandag weer verder kunnen met blokken maken voor de schoolmuur. Omdat de strandwandeling ook op Afrikaans tempo verliep begint het alweer laat te worden en regel ik een Jakarta terug naar Niafrang.
Na een bijna botsing met een groep apen, waarbij we uit de bocht vliegen en in het zachte zand belanden kom ik veilig en net voor het donker thuis.
(08-03) Er is nog brood over van gisteren, maar dat is inmiddels zo hard geworden dat je er iemand de hersens mee in kan slaan. Tijd weer voor de dagelijkse gang naar het dorp. Na het ontbijt nemen Mike en ik een Jakarta naar Diouloulou om het geld voor de muur op te halen bij het kantoor van de Western Union. Voor Afrikaanse begrippen gaat het enorm vlot en een klein uurtje later staan we een stuk rijker weer buiten.
We stappen weer op de Jakarta en rijden met een tussenstop in Niafrang door naar Abene.
Mike en ik zitten nu samen achterop bij zijn zoon Tony. Die is kort geleden begonnen aan zijn carrière als Jakarta taxichauffeur en nog niet heel ervaren met het mulle zand op de smokkelaarsroute tussen de twee dorpen. Op een lang stuk met zacht zand gaan we onderuit, maar omdat de snelheid door de wrijving inmiddels zo laag was komen we er af zonder blessures. In Abene bestellen we bij Lie Lipaly (de lokale Praxis) zestig zakken cement en zes zandtransporten.
Met een aanzienlijk minder gevulde portemonnee lopen we naar het centrum. Verschillende restaurantjes beschikken sinds kort over wifi en hoewel het niet heel snel is kan ik na tien minuten inladen het filmpje dat ik in 2016 heb gemaakt over de school en het dorp aan Mike laten zien.
Ik was van plan om over het strand terug te lopen, maar de dag is voorbij gevlogen en over een uurtje is het alweer donker. Dan zou ik net halverwege zijn. Het wordt dus weer een Jakarta die deze rit wel op beide wielen blijft staan.
(09-03) Nog voor ik weer een beetje wakker ben moet ik een gast redden bij het ochtendritueel. Een ongelukkige verkenningstocht naar water heeft hem in een lastige situatie gebracht, maar er is niets wat een paar palmbladeren kunnen verhelpen.
Alles lijkt op de rit te zijn dus ik besluit vandaag een dagje vakantie te houden. Met Omar rij ik naar Bintang Bolong in Gambia om een dagje te relaxen. Bintang Bolong is een zijarm van de Gambia rivier en hier is het heerlijk om in de luie stoel van de omgeving te genieten terwijl er om je heen honderden vogels kwetteren, om daarna een rustgevend boottochtje door de mangroven te maken.
Om half vier ’s middags rijden we weer terug naar Niafrang en ben ik nog op tijd om een duik in zee te maken om de dag af te sluiten. Ondertussen zijn vandaag veertig van de zestig zakken cement en de zes zandtransporten aangekomen bij de school.
Bij het kampvuur hebben we het nog even over de politieke situatie. Tijdens de rit door Gambia zag ik in veel dorpen groene vlaggen langs de weg. Die blijken te zijn neergezet door aanhangers van de verdreven voormalige president Jammeh. Die moest het land ontvluchten nadat troepen van verschillende West Afrikaanse landen in 2017 het land dreigden binnen te vallen nadat hij de macht niet wilde afstaan aan de nieuw gekozen president. Jammeh blijkt nog veel aanhangers te hebben in dit deel van Gambia. Tot mijn verbazing had ook Mike liever gehad dat hij als president was aangebleven.
Langzaamaan beginnen de Gambianen er de balen van te krijgen dat weinig verbetering heeft plaatsgevonden na de machtswisseling. Bepaalde bevolkingsgroepen worden niet meer bedreigd en de regering heeft zich ruimdenkender opgesteld tegen ander geloof en geaardheid (voorheen stond op o.a. homo sexualiteit de doodstraf). De ontwikkeling van het land lijkt echter stil te staan en hoe slecht het onder het regime van Jammeh ook was, er was tenminste enige vooruitgang waar ook de doorsnee Gambiaan van profiteerde. Nou ben ik absoluut geen fan van Jammeh, maar begrijp het punt van Mike wel. De afgelopen dagen heb ik alleen maar achteruitgang van de door de overheid geregelde zaken gezien. Zowel in Gambia als in Senegal. Het kan dus maar zo gebeuren dat bij de volgende verkiezingen Jammeh weer op het toneel verschijnt en dan niet eens een slechte kans maakt op de overwinning. Dan heeft Gambia weer zijn dictator terug die bananendrankjes verkoopt ter genezing van aids en die daarna zonder twijfel nooit een tweede keer de macht vrijwillig zal afstaan.
Als een wat luchtigere afsluiting gaat het gesprek in de richting van de sport. Michael ziet het wel zitten om een judo/ Jiu Jitsu klas op te richten in het dorp. De nationale sport van Senegal is worstelen, maar Niafrang heeft al jaren geen worstelaars meer naar lokale evenementen gestuurd. Hij hoopt dat een paar lessen het enthousiasme onder de jeugd van het dorp weer kan aanwakkeren en ziet de voordelen van extra technieken uit het judo & jiu Jitsu wel zitten. Dus Ron, Joost.. Als jullie het zien zitten… Jiu Jitsu op het strand van de Atlantische Oceaan?
(10-03) Met de wind uit de verkeerde richting gaat de wekker vandaag om vijf uur ’s ochtends. Meestal hoor je hem niet, maar vandaag roept de moskee in Kabadio ons op tot gebed. Ik bid dat ze snel de luidsprekers uitzetten en draai me nog een keer om. Drie uur later is het tijd voor het ontbijt en na de was installeer ik me opnieuw in de hangmat. De bouw van de muur leiden is best zwaar werk… Rond drie uur in de middag arriveren Bert en één van zijn gasten uit Abene. Ik wist dat ze waarschijnlijk aan zouden komen, dus had wat bijna koude biertjes geregeld in het dorp. Bert is hier met een ‘speciaal programma’, maar het is leuk om even verder bij te praten voor hij met een Jakarta weer terug rijdt naar zijn eigen compound in Abene. Zijn gast wil graag over het strand terug lopen dus ik wijs hem de weg door de rijstvelden, duinen en mangroven. Op het strand aangekomen wens ik hem succes met de zes kilometer lange wandeling en duik ik zelf nog even de zee in.
(11-03) De laatste dag in Niafrang begint als de meeste dagen. Ik kijk nog even bij de school en daar zijn de blokkenbouwers al druk bezig met de nieuwe stenen voor de muur. Daarna loop ik weer over het strand naar Abene. Ik wil nog wat Senegalese houten maskers kopen om thuis aan de muur te hangen. Bij het kunstenaarsdorp tref ik Boubacar, een doofstomme kunstenaar waar ik elke keer dat ik in Senegal ben wat bij koop. We omhelzen elkaar en ik vraag hem om me naar zijn winkeltje te brengen. Daar koop ik vier bordjes en een masker van hem. Hij vraagt CFA 11.000 en ik doe een tegenbod van CFA 10.000 en heb nog nooit iemand vrolijker gezien. Het is ver boven de gangbare prijs en dat weet ik donders goed, maar ik geef het geld (€16) met een grote lach. Ik had het met een half uur onderhandelen voor de helft van het geld kunnen krijgen.
Voor veel van ons is €16 niets en ook ik heb gelukkig de luxe om me niet druk te maken over een paar euro’s. Boubacar maakt zijn eerste verkoop deze week en kan er weer even mee vooruit. Ik hoop hem volgend jaar weer te zien.
Met de rugzak vol houtsnijwerk keer ik weer zonder problemen met een Jakarta terug naar Chez Mikky. Ik heb 30 liter palmwijn en een paar Gazelles ingekocht voor een klein afscheidsfeestje. Het geluk is met de domme, ook het christelijke dorp Niafrang heeft een vastenmaand en was gewoonlijk het hele dorp uitgelopen, vanavond wordt het een bescheiden feestje. De 30 liter palmwijn komt wel op, maar het feest houdt op een christelijk uur op en ik kan nog wat uurtjes slapen voor het vertrek terug naar Nederland.
(12-03) Het zit er weer op. Na twee weken stap ik opnieuw bij Oumar in de auto. Problemen met de 737 Max zorgen voor een ongeplande landing in Las Palma’s waar ik uiteindelijk uitkom in een 5 sterren resort. Een half uur onder een warme douche en een bad daarna voelen onrealistisch na de afgelopen weken waarbij ik eerst water uit de put omhoog moest takelen voor ik een Bucket shower kon nemen. Ik geniet er dubbel en dwars van en breek de fles rum aan die ik eigenlijk voor Jack gekocht had. Na de onverwachte tussenstop krijg ik die nooit meer langs de douane dus kan er net zo goed maar even van genieten.
De volgende ochtend sta ik vroeg op om een wandeling te maken over het strand van Las Palma’s en om het resort eens uitgebreid te bekijken.
Om 10.00 uur vertrekken we na een overdadig ontbijt weer naar het vliegveld voor de nieuwe vlucht naar Amsterdam.